Thomas Piketty en Michael Sandel

Thomas Piketty en Michael Sandel

Gelijkheid. Wat het is en waarom het ertoe doet.

 

 

Michael Sandel is hoogleraar politieke filosofie in Harvard, de twintig jaar jongere Thomas Piketty doceert economische geschiedenis in Parijs en werd wereldberoemd met zijn Kapitalisme in de 21ste eeuw. Hun werk wordt geruggensteund door het baanbrekende onderzoek van Richard Wilkinson en Kate Pickett naar de maatschappelijke effecten van ongelijkheid. Dit boekje is de geredigeerde versie van een gesprek dat de twee denkers hadden op 20 mei 2024 aan de Paris School of Economics.

 

Lezers die bekend zijn met hun ideeën kunnen zo in het gesprek stappen, voor anderen bieden het voor- en het nawoord een handige kadering. In de introductie legt Tim ’S Jongers overtuigend uit waarom we het over ongelijkheid moeten hebben, het nawoord geschreven door Irene van Staveren biedt een doordacht overzicht van Sandels en Piketty’s werk en toont hun overeenkomsten en verschillen.

 

Drie maal ongelijkheid

Een rode draad geweven doorheen het gesprek betreft de samenhang tussen drie vormen van ongelijkheid. De belangrijkste en meest bekende betreft de ongelijke verdeling van inkomen en vermogen, de twee andere zijn daar gevolgen van.  Hoe rijker, hoe meer macht en invloed, waardoor er een gigantische ongelijkheid ontstaat in de hoeveelheid onderhandelingsruimte waarover mensen beschikken. Ten slotte op nummer drie, minder tastbaar maar o zo belangrijk, de mate waarin iemand erkenning, respect en waardigheid krijgt. De eerste ongelijkheid is sedert 1980 in het Westen sterk gestegen, wat vervolgens de tweede en derde deed toenemen. Het gevoel machteloos te zijn is alomtegenwoordig, de groep die zich niet gezien of gehoord weet, groeit van verkiezing tot verkiezing.

 

De oorzaak van deze evolutie is bekend en wordt tijdens het gesprek nog eens pijnlijk duidelijk uit de doeken gedaan: de centrumlinkse regeringen hebben sedert de jaren 80 ervoor gekozen om zo ongeveer alles over te laten aan de vrije markt, in de veronderstelling dat de ‘onzichtbare hand’ in het voordeel van iedereen zou uitdraaien. Het resultaat is tegenwoordig duidelijk: multinationals, de beurs en de ratingbureaus hebben de macht overgenomen. Natiestaten en hun regeringen stellen niet veel meer voor, hun onderhandelingsruimte is zeer beperkt en zelfs de EU moet vaak boven haar gewicht boksen.

 

De maatschappelijke gevolgen zijn niet van de minste: de concentratie van macht en kapitaal bewerkstelligde een loonstagnatie (België is op dat vlak een uitzondering, de vraag is hoe lang de indexering nog behouden blijft), banenverlies in de productiesector en een achteruitgang van de openbare dienstverlening. Vervolgens wordt ongelijkheid nummer drie zeer voelbaar, kiezers voelen zich in de steek gelaten, gaan daarom ultrarechts stemmen en worden vervolgens uitgescholden voor ‘deplorables’.

Oplossingen

De remedies liggen voor de hand, met accent op een tweeledig beleid. Het eerste is de ‘decommodificatie’, een lelijk woord waarmee bedoeld wordt dat een aantal sectoren weggehaald moeten worden uit de marktwerking, denk aan zorg en onderwijs, ruimer, aan alles wat vroeger met recht en reden de ‘non-profit’ sector genoemd werd. Ik moest pijnlijk glimlachen toen ik de beschrijving las van de negatieve effecten van de marktwerking op zorg en onderwijs: bijna vijftien jaar geleden beschreef ik die al in Identiteit, ondertussen zijn ze nog toegenomen.

 

De tweede oplossing betreft het opleggen van progressieve belastingen, wat inherent rechtvaardig is (het omgekeerde zou ik als immoreel bestempelen). Hoe lager de inkomsten (van arbeid én vermogen), hoe lager het belastingstarief moet zijn, en omgekeerd, met het hoogste tarief voor de hoogste inkomens en vermogens. Ik schrijf dit in de week nadat België een nieuwe regering heeft, met onder meer een hard bevochten meerwaardebelasting van tien procent, toegejuicht door de enen, verguisd door de anderen en op dag twee al betwist. Waarbij we vergeten zijn dat de vorige regering op dat vlak ambitieuzer was en vijftien procent voorstelde, die er nooit gekomen is. Wat we niet beseffen is dat tussen 1940 en 1960 het hoogste belastingtarief in de kapitalistische VS opliep tot 80 en zelfs 90 procent, waarna het systeem geleidelijk afkalfde en er vanaf 1980 een omgekeerde tendens kwam: hoe hoger het inkomen en vermogen, des te geringer de belasting die men betaalt, en omgekeerd.

 

De problemen zijn duidelijk, de oorzaken zijn bekend, de oplossingen liggen voor de hand. En toch komen ze er niet. De verklaring kwam al aan bod en heeft alles te maken met de tweede ongelijkheid: het is een kwestie van onderhandelingsmacht. Sandel en Piketty merken terecht op dat enkel een transnationale aanpak in staat zal zijn op te tornen tegen de multinationale monsters die we zelf de vrije baan gegeven hebben.

 

The Herald of Free Enterprise

De geschiedenis leert dat ongelijkheid toeneemt tot het punt waarop het volk in opstand komt, waarna er in het beste geval een meer rechtvaardige herverdeling komt in combinatie met zelfbestuur. De geschiedenis leert eveneens dat dergelijke processen altijd een lokaal karakter hebben, wat zelfs voor de Franse revolutie geldt. Een dergelijke opstand zou vandaag de dag een slag in het water zijn, want kapitaal kan ongehinderd verplaatst worden. Hoe kunnen we, in deze tijden van nationalisme en regionalisme, een antwoord bieden op een mondiaal monster? Iemand als Herbert Marcuse was daar erg pessimistisch over, voornamelijk omdat hij had moeten vaststellen dat het kapitalisme er telkens opnieuw in slaagde protestbewegingen over te nemen en vervolgens te vermarkten, met de punkbeweging als bekendste voorbeeld. Ik waag me niet aan voorspellingen, behalve deze: hetzelfde monster dat aan de basis van de mondiale ongelijkheid ligt, jaagt de klimaatcrisis aan en ook deze wordt ondertussen vermarkt (denk aan de handel in gebakken lucht, de C02-certificaten). Edoch, het klimaat is niet verhandelbaar, de ‘Herald of Free Enterprise’ vaart met wijd geopende boegdeuren zijn zelf gecreëerde ondergang tegemoet.

 

Thomas Piketty en Michael Sandel (2025)
Gelijkheid. Wat het is en waarom het ertoe doet.
Utrecht: ten have, 156 pagina’s.
ISBN 978 90 259 1318 2