Richard Powers

Richard Powers
Tot in de hemel.

Je eigen regels maken is een goed idee, op voorwaarde dat je er ook van durft afwijken. Toen ik deze blog startte, nam ik me voor alleen in het Nederlands gepubliceerde non-fictie op te nemen. Nauwelijks een maand later besprak ik een Engelstalig werk, The Misinformation Age (zie link) omdat ik het o zo belangrijk vond, veel belangrijker dan ik op dat moment kon vermoeden (de bestorming van het Capitool en de vele van de pot gerukte complottheorieën moesten nog komen). Vandaag bespreek ik een roman, omdat het boek de sterke punten van non-fictie én fictie combineert: degelijke informatie mét een boodschap, gegoten in een meeslepend verhaal over een onderwerp dat letterlijk van levensbelang is.

Tot in de hemel is geen gewone roman als je daaronder een verhaal begrijpt waarin de psychologie van een aantal hoofdfiguren uit de doeken gedaan wordt. De auteur hanteert een wetenschappelijk onderbouwde visie waarin mensen slechts randfiguren zijn in een veel oudere en ruimere wereld, in tegenstelling tot de overtuiging waarmee we al eeuwenlang miskweekt worden en die ons voorstelt als het culminatiepunt van het heelal. De hoofdfiguren van het boek zijn bomen, vandaar de titels van de hoofdstukken: Roots, Trunk, Crown, Seeds (wortels, stam, kroon, zaden).

Bij de aanvang van het boek loop je als lezer wat verloren, want je krijgt een aantal weliswaar fascinerende maar schijnbaar op zich staande korte verhalen te lezen, waarin je kennis maakt met negen mensen die allemaal een bijzondere band hebben met een bepaalde boom of boomsoort. De rest van het boek toont hoe de levens van zes onder hen nauw verweven raken. Drie vallen wat uit de boot, wat meteen het enige zwakke punt is van deze roman (een strenge editor had Powers die hoofdstukken doen schrappen) – hun verhaal, hoe boeiend en potentieel relevant ook, wijkt te ver af van de centrale verhaallijn. Zwak is zeer relatief, The Overstory (dat is de originele titel) werd in 2019 bekroond met de Pulitzer Prize for Fiction, in Amerika de hoogste literaire onderscheiding.

Ik overdrijf niet als ik schrijf dat het boek bij mij een diepe indruk nagelaten heeft. Samen met de negen figuren maakt de lezer een bewustwordingsproces door: wij zijn een onderdeeltje van een groter geheel dat we nauwelijks begrijpen. Geen groter geheel boven ons (dat kennen we), wel rondom ons – we leven er middenin, zonder het te zien. Bomen zijn anders, héél anders, dan we denken. Bovendien zullen we hen, als we als soort willen overleven, heel hard nodig hebben – dit is zo makkelijk te onderbouwen dat het onbegrijpelijk is waarom we dit niet begrijpen. De toenemende botsing met dit onbegrip doet vijf van de negen figuren evolueren van geweldloos verzet naar eco-terrorisme.

Deze korte samenvatting klinkt niet onmiddellijk wervend en kan de indruk wekken dat we hier het zoveelste keer moraliserend verhaal te lezen krijgen over hoe slecht de mens wel is (vooral die andere mens) en hoe prachtig de natuur, waarom we beter geen vliegtuig meer nemen enzovoorts. Wees gerust: daarmee win je geen Pulitzer prijs.

Natuurlijk brengt Powers een boodschap – elke roman doet dat – de vraag is waar hij de mosterd haalt en op welke manier hij die uitsmeert. Wat hij op een hoogst literaire manier uitwerkt, zijn geen romantische bevliegingen van een naar mos ruikende boomknuffelaar, wel een synthese van hedendaags wetenschappelijk onderzoek. Powers moet pakken voorbereidend studiewerk gedaan hebben, bij auteurs zoals Suzanne Simard (Zoeken naar de moederboom, zie hier), Peter Wohlleben (Het verborgen leven van bomen) , Martin Sheldrake (Verweven leven), Daniel Kahneman (Ons feilbare denken) en ongetwijfeld nog een aantal anderen die ik niet eens herken. Het resultaat van dat studiewerk wordt op een subtiele manier verweven met het verhaal zodat de lezer nooit het gevoel krijgt de les gespeld te worden. Het belerende groene vingertje ontbreekt.

Dat is geen toeval, maar een bewuste keuze van de schrijver. Mensen passen maar zelden hun gedrag aan op grond van schools onderwezen kennis. Ondanks onze zo hoog geprezen ratio maken we voortdurend redeneerfouten en worden we misleid door framing (de context bepaalt de betekenis) en priming (we menen te zien wat we al zagen), en vooral door groepsdruk die ons als kuddedieren richting ravijn doet galopperen, zelfs wanneer die gapend zichtbaar wordt. Juiste argumenten brengen daar weinig verandering in, Powers beseft dat en kiest voor een andere oplossing. ‘De beste argumenten in de wereld zullen iemand niet van mening doen veranderen. Het enige wat dat wel kan, is een goed verhaal’ (The best arguments in the world won’t change a person’s mind. The only thing that can do that is a good story.)

We veranderen ons gedrag niet omdat wetenschappers hun goed onderbouwde conclusies voorleggen. We veranderen omdat het narratief verandert waarmee we naar de wereld en naar onszelf kijken en boeken kunnen daar heel hard toe bijdragen. Het bekendste voorbeeld is De hut van oom Tom (1852, Harriet Beecher Stowe), de roman die in de VS een mentaliteitswijziging veroorzaakte over slavernij. Met The Overstory wil Powers onze mentaliteit over bomen en bossen wijzigen.

Hij heeft een punt. Een vlot geschreven non-fictie werk haalt in het Nederlands een oplage van een paar duizend exemplaren, een zeldzame bestseller gaat naar tienduizend, waarbij je je de vraag kunt stellen hoeveel kopers het ook daadwerkelijk lezen. Een bestseller roman haalt makkelijk de honderdduizend, die nog gelezen worden ook. Powers combineert een keigoed verhaal met degelijke informatie, en daarmee zal hij ongetwijfeld heel sterk bijdragen tot de bewustwording over het belang van bossen en bomen en de impact van onze levenswijze.

Dit is een betoverend boek, omdat het de reële magie van bomen zichtbaar en voelbaar maakt. Het is ook een belangrijk boek, gezien onze collectieve kortzichtigheid. Denk aan je kinderen, plant bomen, overal waar je maar kan.

Richard Powers (2021)
Tot in de hemel.
Amsterdam: Atlas Contact, 608 pagina’s.
ISBN 978 90 2545 83 93