Nathalie Heinich

Nathalie Heinich
Wat onze identiteit niet is.

Een boek bespreken gewijd aan een onderwerp waar je zelf jaren geleden over gepubliceerd hebt (Identiteit verscheen in 2012) is een heikele zaak. Onvermijdelijk ga je vergelijkingen maken, genre ‘Dat schreef ik toen al’ en ‘Hier mist de auteur een mooie kans om…’ Het besef dat elk boek, dus ook de mijne, een origineel plagiaat is gebaseerd op andere auteurs, helpt tegen een steeds sluimerend narcisme.

Cultuursociologe Nathalie Heinich heeft een duidelijk doel: het verhelderen van het begrip identiteit, dat in se onduidelijk is en daarom zo makkelijk politiek misbruikt kan worden. Verheldering brengt ze door in zeven korte hoofdstukken uiteen te zetten wat identiteit niet is.

Het is geen links (identiteit van minderheidsgroepen) of rechts (dé nationale identiteit) begrip. ‘Ruitenwissersdenken’, zo beschrijft ze het misbruik dat sommige politici maken van het identiteitsbegrip (met accent op ruitenwissers, veel denken komt er niet aan te pas).

Het is geen objectief, vaststaand gegeven (de ‘essentalistische’ benadering) maar ook geen illusie (de postmoderne visie). Niet vaststaand, omdat identiteit gebaseerd is op verhalen, voortdurend verschuift en bovendien meervoudig is. Geen illusie, omdat ‘geconstrueerd’ geen synoniem is aan verzonnen of onecht. Een nationale identiteit is een gemeenschappelijke mentale voorstelling met reële, consistente effecten, gaande van taal tot voedingsgewoonten. Dat een dergelijke voorstelling samen met haar effecten historisch evolueert, maakt een dergelijke identiteit nog belangrijker, want daarmee staat ze open voor manipulatie. Een binaire visie (of feitelijk, of illusoir) op identiteit is te naïef (een binaire visie is altijd naïef).

Identiteit blijft niet beperkt tot een nationale identiteit (laat staan tot een regionale). Wat nationalisten nauwelijks beseffen is dat ‘hun’ identiteit niet ouder is dan de negentiende eeuw. Eigenlijk beseffen ze dat wel, want net daarom probeert elke nationalistische beweging haar oorsprong in een zo ver mogelijk maar altijd roemrijk verleden te leggen. Voor Nederland: de Bataven; voor België: Julius Caesar, met zijn opmerking in de openingsparagraaf van De Bello Gallico (‘Gallia est omnis divisa in partes tres, (…) Horum omnium fortissimi sunt Belgae’). Waarbij de Belgen altijd het vervolg van de zin vergeten: ‘Van al dezen zijn de Belgen de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de cultuur en fijnere beschaving van de provincia, naar hen slechts weinig kooplui reizen en zo door hun invoer (van artikelen) aanzetten tot verzwakte geesten.’

Identiteit valt niet te reduceren tot assimilatie of differentiatie, want ze is zowel individueel (ipse, ikzelf en dus verschillend van anderen) als groepsgebonden (idem, dus gelijk aan anderen).

Identiteit is niet twee-, laat staan eendimensionaal. Het meervoudige karakter (geslacht, familie, leeftijd, taal, religie, …) verklaart de evoluerende aard ervan (dochter/vrouw/moeder; jongere/senior; single/getrouwd, …). Vooral het binaire model is bedrieglijk. Het idee dat we een persoonlijke identiteit bezitten, nààst een sociale, ligt aan de basis van een hardnekkige illusie: dat individuen onafhankelijk van een maatschappij kunnen bestaan, met zelfs een tegenstelling tussen individu en samenleving. Elke identiteit is nauw verweven met de ander, en bij uitbreiding, met het maatschappelijke. Zelfs als ik wil ontsnappen aan de mij toegeschreven identiteiten (‘man’, ‘hoogleraar’, …), is mijn identiteit ten volle betrokken in een maatschappelijke wisselwerking. Zelfperceptie gaat altijd terug op perceptie van anderen, ook wanneer je deze afwijst.

In het laatste hoofdstuk lezen we op de eerste pagina wat identiteit wél is: ‘De uitkomst van het geheel van procédés waarmee een predicaat aan een object wordt toegekend.’ De sleutelwoorden van de definitie – uitkomst, geheel, procédés, predicaat, toegekend, object – licht ze toe in de vijf volgende pagina’s. Daarna kan de lezer eindelijk voor de spiegel gaan staan (‘Wie ben ik?’).

Kort, krachtig, genuanceerd, zo kan ik dit boek het best omschrijven. En stukken beter dan bijvoorbeeld Finkelkraut (Ongelukkige identiteit) of Fukuyama (Identity).

 

Nathalie Heinich (2019)
Wat onze identiteit niet is.
Amsterdam: Prometheus, 141 pagina’s.
ISBN 978 90 446 4173 8