Valerie Trouet
Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen.
Meer dan een jaar geleden kreeg ik van onze buurvrouw (dank u Christel) het boek van Valerie Trouet cadeau – dat is geen toeval, de buren houden van bomen, wij ook. Ik las het in één ruk uit, te snel dus, met als besluit dat ik het later rustig zou herlezen – later is nu. Bij een tweede lectuur is het boek zo mogelijk nog beter en vooral, nog actueler. De oorspronkelijke editie verscheen in 2020 in het Engels, bij de Johns Hopkins University Press (wie het academische milieu kent, weet wat dat betekent). Vier jaar later zien we hoe rechtse politieke partijen de klimaatmaatregelen willen terugdraaien, zowel op nationaal als op Europees niveau, hoe onze regering de moed niet heeft om de boeren te vertellen dat landbouw op een volledig andere leest moet (in het radiojournaal hoor ik dat de Boerenbond zich zorgen maakt over het al zes maanden aanhoudende regenweer; dezelfde Boerenbond die de boeren al decennia lang verplicht tot schaalvergroting en recent de boeren ertoe aangezet heeft om te protesteren tegen de klimaatmaatregelen). Dat er een verband bestaat tussen klimaat en bomen weet ondertussen iedereen. De omvang van dat verband gaat veel verder dan je verwacht, en daar handelt dit boek over.
Wetenschappers zijn de nieuwe Cassandra’s: ze vertellen de waarheid, maar niemand wil luisteren. Je zou voor minder ontmoedigd raken. Sommigen slagen erin hun ontmoediging constructief te gebruiken, Trouet behoort tot deze groep. In 2017 was ze het kotsbeu om telkens opnieuw te moeten meemaken hoe hardwetenschappelijke gegevens onthaald werden op onverschilligheid en wantrouwen, zelfs op doelbewuste verdachtmakingen. Ze besloot een sabbatical te nemen om de gegevens van haar onderzoek overzichtelijk en in mensentaal te vertellen. Het resultaat is een boek dat ondertussen al elf herdrukken kreeg.
Ouderdom betekent kennis
Valerie Trouet (Heverlee, 1974) is een Belgische bio-ingenieur die tijdens haar masterstudie aan de Gentse universiteit toevallig in het onderzoek naar jaarringen van bomen terecht kwam. Vandaag behoort zij tot de wereldtop van dendrochronologen, mensen die bomen (dendros) en tijd (chronos) combineren.
Jaarringen, euh? Een boom groeit niet alleen in de hoogte, maar ook in de breedte. In de stam komt er jaarlijks een buitenste ring bij, die al naargelang de kwaliteit van het groeiseizoen dikker of dunner kan zijn. Wil je de leeftijd van een boom kennen, dan boor je met een speciale, holle boomboor tot op de kern (dit beschadigt de boom niet). Je haalt de boor er voorzichtig uit en vervolgens de houtcilinder uit het holle gedeelte. Je telt de ringen en daarna weet je hoeveel kaarsjes je mag uitblazen.
Hoe oud schat je de oudste, nog levende bomen? Zelf dacht ik aan zo’n vierhonderd jaar bij ons, en wist ik dat er in de Canadese en Amerikaanse Rocky Mountains exemplaren te vinden zijn van boven de duizend. Blijkt dat er in Griekenland een boom staat van 1075 jaar (een Bosnische den) en in de VS twee bomen van respectievelijk 4862 en 4074 jaar oud – let op het exacte van de meting, die veel accurater is dan de meer bekende koolstofdateringen.
Boomringen tellen heeft geen hoog professor Barabas-gehalte, tot je doorhebt welke kennis er in deze ringen opgeslagen ligt. Kort samengevat: in de jaarringen ‘lezen’ dendrochronologen de weersomstandigheden (temperatuur, zonneschijn, droogte, neerslag) van een bepaald jaar in het gebied waar de boom groeit. Als er voldoende bejaarde bomen op een voldoende groot oppervlak staan (voor de jongeren onder de lezers: dat is een bos, vroeger waren er daar heel veel van), dan zijn dendrochronologen perfect in staat om de evolutie van de weersomstandigheden in die regio te reconstrueren. Kortom: ze krijgen een wetenschappelijk hard (want meetbaar) bewijs voor klimaatveranderingen.
In Europa zijn de bossen verdwenen en bleven er te weinig stokoude bomen over om tot veralgemeenbare conclusies te komen. Geen nood: dezelfde metingen kunnen gebeuren op hout gebruikt bij bouwwerken, van paalwoningen tot kathedralen.
Een voor de hand liggende vraag is hoe je de leeftijd van timmerhout exact kunt bepalen. Kruismetingen zijn het antwoord, deze techniek is vergelijkbaar met de fameuze steen van Rosetta. Je vergelijkt wat je kent met wat je niet kent, liefst twee bekenden met één onbekende, en op grond daarvan kan je het onbekende hout ook dateren. De eikenhouten gebinten van kathedralen zijn daar perfect bruikbaar voor, maar ook veel ander materiaal, van antieke meubelen over fossiel hout tot zelfs houtskool.
Op basis van dergelijke kruisdateringen zijn dendrochronologen erin geslaagd een doorlopende chronologie van jaarringen op te stellen van de Duitse eik die zo maar eventjes 12.560 jaar teruggaat. Op basis daarvan konden ze een exacte reconstructie maken van de jaarlijkse weersomstandigheden en bijgevolg ook van de klimaatevolutie in Europa. Vergelijkbare chronologieën zijn er ook voor de andere continenten, waardoor de evolutie op mondiaal niveau kan bestudeerd worden. Wetenschap, zeker in haar exacte versies, is o zo mooi.
Klimaatveranderingen vroeger
Tijdens een discussie over de klimaatverandering (ik vraag mij af waarom er nog discussie is over een proces waar meer dan 95 procent van de wetenschappers het over eens zijn) is er altijd wel iemand die opmerkt dat er vroeger ook al klimaatveranderingen waren. Helemaal juist, ook dat blijkt uit dendrochronologisch onderzoek. En ja, die klimaatveranderingen hadden een natuurlijke oorzaak waar Trouet de nodige aandacht aan besteedt.
Het wordt fascinerend eens de wetenschappers de samenhang opmerkten tussen vroegere klimaatveranderingen en ingrijpende maatschappelijke verschuivingen. Trouet bespreekt er meerdere (de Kmer, de Maya’s,…), ik kies er maar ééntje uit, het Romeinse rijk. Vanaf het jaar 250 zal het klimaat gedurende driehonderd jaar kouder worden, met afwisselend te droge of te natte periodes. De landbouwopbrengsten dalen, er gebeuren volksverhuizingen, om de zoveel tijd breekt er een epidemie uit – klinkt bekend, toch? Rome is in die periode ten onder gegaan, deels omwille van de klimaatverandering, deels omdat de Romeinse overheid weigerde de juiste maatregelen te nemen.
In de geschiedenis keert dit patroon op verschillende plaatsen gedurende verschillende tijdperken terug. Typisch voor de klimaatveranderingen in het verleden is de traagheid waarmee ze zich ontwikkelden, waardoor mensen de kans kregen te verkassen – het is geen toeval dat er iedere keer volksverhuizingen plaatsgrepen. Er was nog voldoende ruimte op de wereld, bovendien gebeurde de verandering geleidelijk, wat niet belette dat er ook toen al catastrofes gebeurden wanneer een cultuur zich weigerde aan te passen.
Klimaatverandering vandaag
Het ‘klimaatveranderingen zijn van alle tijden’-argument wordt aangevoerd om te bewijzen dat de mens er niks mee te maken heeft. De boomringen confronteren ons met een andere, keiharde werkelijkheid. In 1998 combineerden drie onderzoekers de dendrochronologische gegevens met de metingen van ijskernen, om de klimaatevolutie van de voorbije duizend jaar in beeld te brengen. Tot 1850 stellen ze over een periode van 900 jaar een geleidelijke daling van de gemiddelde temperatuur met 1 graad Celsius vast, daarna start er een opwarming, die in de twintigste eeuw sneller en in de tweede helft ervan nog sneller oploopt. Voorgesteld in een curve levert dit een langgerekte min of meer vlakke lijn op, als voorstelling van de eerste 900 jaar, die op het einde plots de hoogte inschiet, als weergave van de laatste 100 jaar. Het beeld lijkt op een ‘hockeystick’, vandaar de benaming die de pers aan de curve gaf. De verklaring is eenvoudig: vanaf de industrialisatie zien we een spectaculaire stijging in het gebruik van fossiele energie, vanaf 1950 doet de consumptiemaatschappij en de agro-industrie daar nog een flinke schep bovenop. Het credo van dit economisch model is groei, groei, groei, en kijk, zelfs de temperatuur stijgt mee.
De conclusies van de wetenschappers (zoals gezegd, met een consensus van boven de 95 %) kan je in drie lijnen samenvatten: 1) nog nooit gebeurde een opwarming op zo’n korte tijd 2) de oorzaak ligt bij menselijke activiteiten 3) dit is uniek in de geschiedenis van de klimaatveranderingen. De hockeystickgrafiek is 26 jaar oud, ondertussen gaat de versnelling nog sneller. De voorbije jaren, zelfs maanden worden er voortdurend hitterecords gebroken, zijn er meer droogtes, meer neerslag, meer kortzichtige politici, meer wanhopige mensen. In Vlaanderen zal straks de helft van de kiezers stemmen voor politici die de klimaatmaatregelen tegenhouden of zelfs de klimaatverandering ontkennen. Klimaatnegationisme is de opvolger van de holocaustontkenning, vaak bij mensen met dezelfde ideologie.
Ik vind dit onbegrijpelijk, ik snap het echt niet. Heeft dit te maken met domheid en kortzichtigheid? Met opportunisme en macht? Acute collectieve rampen brengen het beste in ons naar boven: we schieten nagenoeg onmiddellijk in gang, schouder aan schouder helpen we elkaar, de gemeenschap komt er altijd beter uit. Bij een sluipende ramp gebeurt exact het omgekeerde. We willen het niet weten, en daarom zullen we het geweten hebben. We hebben een mentaliteitsverandering nodig, en wel op korte termijn.
Valerie Trouet (2022)
Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen.
Tielt: Lannoo, 296 pagina’s
ISBN 978 94 014 6675 2