Peter Venmans
Gastvrijheid. Filosofisch essay.
Peter Venmans behoort tot het uitstervend ras van de romanisten – hij kreeg nog zijn opleiding in de periode voor de op angelsaksische leest geschoeide mismeestering van onze universiteiten. Zijn kennis als hispanist is een verfrissende uitbreiding op de tunnelvisie die tegenwoordig endemisch is in de academische wereld. Dat hij letterkunde combineerde met filosofie, maakt hem als auteur nog interessanter. Zijn laatste boeken (2016: Amor Mundi. Hoe komen we tot een betekenisvolle relatie met de ander?; 2019: Discretie. Essay over een vergeten deugd) tonen hoe hij gestaag zijn eigen weg baant, met onderwerpen die niet onmiddellijk ‘hot’ maar altijd relevant zijn, en vaak meer eigentijds dan de lezer wel vermoedt.
Gastvrijheid. Filosofisch essay is zijn laatste werk, waarvan hij tijdens het schrijven onmogelijk kon vermoeden hoe actueel het thema zou worden. Allemaal zijn we geschokt door wat er in Oekraïne gebeurt, en velen onder ons hebben zich ondertussen opgegeven om vluchtelingen in huis te nemen. Gastvrijheid zit in onze genen, samen met gastvijandigheid (niet alle mensen deugen). ‘Het gaat er niet om dat we deugen, maar dat we weten waarover we spreken’, en gastvrijheid is ‘een ambivalent begrip dat om nuance vraagt’ (p.13).
Betekenis wordt bepaald door context en geschiedenis, dat weet deze auteur maar al te goed. In de oneven hoofdstukken schetst hij een historische lijn vertrekkend bij de Odyssee en het oud-Griekse xenia en eindigend met de gastvrijheid tegen betaling, hospitality – in het Engels natuurlijk, ooit de taal van Shakespeare, tegenwoordig die van het kapitaal. In de hoofdstukken met een even nummer gaat hij achtereenvolgens te rade bij de etymologie (altijd een goed idee), vervolgens bij de ethiek en ten slotte bij de politieke filosofie. Het is een bijzonder geslaagde afwisseling.
In de historische hoofdstukken leer je als lezer de verschillen kennen tussen de homerische en de evangelische gastvrijheid, tussen verschillende zwervers (Odysseus versus Don Quichot), tussen toeristen en gasten; zelfs de verschillen tussen Vlaamse en Nederlandse B&B’s komen aan bod. De etymologie toont dan weer de complexiteit van het begrip. Met het latijnse hostis – gast en/of vijand – ontdekken we het immer ambivalente in onze houding tot de ander, wat ook terugkeert in het Duitse Das Unheimliche – het intieme vreemde, de intieme vreemden. O toeval, de stichting voor de ‘Maand van de filosofie’ koos ‘Intieme vreemden’ als jaarthema voor 2022. In het hoofdstuk over ethiek was ik vooral gefascineerd door de lezing die Venmans geeft aan Spinoza’s conatus begrip, ‘het streven om zichzelf in stand te houden’, als een activiteit van ‘het totaliserende ik’. Ik herken daar een oeraandrift in (het willen opgaan in en/of het willen overnemen van de ander) die altijd gepaard gaat met haar tegenovergestelde versie (het willen afstand nemen van, het willen autonoom staan); dat zal wel een gevolg zijn van mijn psychoanalytische bril.
Het slothoofdstuk, Politieke gastvrijheid, is brandend actueel, wat ons doet vergeten dat het al decennialang op onze agenda zou moeten staan, als ‘de existentiële crisis van Europa zelf’ (p.174). Venmans wijst op het onderscheid tussen individuele gastvrijheid en rechten van de mens, tussen moreel oordelen (wat doe je als individu?) en politiek oordelen (hoe kan een samenleving het best georganiseerd worden?), wat een flink deel van de complexiteit verklaart.
Zijn bronnen zijn niet van de minste, hij gaat onder meer te rade bij Immanel Kant en Hannah Arendt. Arendt staat het dichtst bij de uitdagingen van onze wereld: kunnen wij onze spontane neiging om vanuit ‘onszelf’ te denken laten varen en een poging ondernemen om te denken vanuit de wereld – politiek denken dus, waarbij de morele categoriën van goed en kwaad veel minder duidelijk zijn. Kant legt dan weer de nadruk op de rede en de universele wetten, wat in zijn tijd nog kon, maar m.i. vandaag de dag een gevaarlijke illusie is.
Een van de slotparagrafen, getiteld De gast als paria zet de kroon op het werk en stemt tot nadenken en denken. Als lezer kijk je met dit boek in een spiegel die niet altijd het beeld weergeeft dat je verwacht.