Barbara Kingsolver
Demon Copperhead.
In de aanloop naar de nieuwjaarsperiode kreeg ik eind vorig jaar de vraag van De Morgen welke boeken van 2023 ik hun lezers zou aanraden. Ik dacht onmiddellijk aan Demon Copperhead, een roman die mij van mijn sokken geblazen heeft. Het boek was op dat ogenblik enkel in de originele Amerikaanse versie verkrijgbaar – dat bleek geen bezwaar te zijn, wèl dat het in 2022 gepubliceerd was. Ondertussen is de Nederlandse vertaling er, het boek zal ongetwijfeld overal de hemel in geprezen worden, en dat is helemaal terecht. Barbara Kingsolver had al een paar uitstekende romans op haar palmares (denk aan De gifhouten beker), maar haar laatste werk slaat alles.
Normaal bespreek ik enkel non-fictie, simpelweg omdat ik me daar beter toe bevoegd acht. Sommige boeken combineren de twee, zowel fictie als nonfictie, en – het dient gezegd – vaak mislukken ze op beide vlakken. De uitzonderingen hebben steevast een maatschappelijk effect om u tegen te zeggen. De slavernij in de Verenigde Staten werd aan de kaak gesteld door De hut van oom Tom (Harriet Beecher Stow), het racisme door Spaar de spotvogel (Harper Lee). Kinderarbeid in het Verenigd Koninkrijk was dan weer het onderwerp van Charles Dickens in David Copperfield. Deze boeken hebben vermoedelijk méér bijgedragen tot sociale veranderingen dan alle politieke en maatschappijkritische studies uit die periode.
Demon Copperhead is een topvoorbeeld van deze zeldzame uitzonderingen. Het is een meeslepende roman (ik kon echt niet stoppen met lezen), 544 pagina’s lang, waarvoor Barbara Kingsolver zowel de Pulitzer Prize als de Women’s Prize for Fiction kreeg. Tezelfdertijd is het een sociale studie over de opioïdencrisis in de VS (bekijk Dopesick), het gebrek aan sociale en medische zorg, en de gecombineerde effecten daarvan in de Noord-Amerikaanse Appalachen. Kingsolver is geboren en getogen in dit prachtige natuurgebied, met in het hart ervan een industriële puinhoop. Ze weet verdomd goed waarover ze schrijft.
De effecten van sociale discriminatie, structurele armoede en doelbewust georganiseerde verslaving komen samen in het leven van de hoofdfiguur, een roodharig jongetje wiens ‘coming of age’ we kunnen volgen. Verwacht géén indroevig verhaal (het boek zit vol verfijnde humor, spelend op het scherp van de taal), verwacht geen Brechtiaanse uitleg over Hoe Slecht Het Systeem Wel Is. Je krijgt de boodschap spelenderwijs mee, zonder het geheven vingertje.
De boodschap is duidelijk: de voorbije dertig jaar hebben politici hun kiezers in de steek gelaten, zeker de kiezers op het platteland, de kleine zelfstandigen, de arbeiders, de laatste onafhankelijke boeren. Kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer, medische zorg, alles ging op de schop, met als gevolg een tekort aan kinderverzorgsters en leerkrachten, te weinig artsen, leegstaande postkantoren en gesloten bankfilialen (ik heb het over de VS). Het enige wat ze opgedrongen kregen was oxycontin. En Trump.
Voor Kingsolver is de remedie duidelijk: ‘Alleen wederzijds respect kan een dialoog tussen de twee groepen mogelijk maken. Progressieve mensen denken vaak dat ze hun tegenpartij meer informatie moeten geven, zodat ze de juiste gedachten kunnen ontwikkelen. Zo werkt het uiteraard niet.’ (uit het mooie interview met Harold Polis in De Standaard der letteren.
Het is niet zo moeilijk om de overeenkomsten en de verschillen met Europa en België te zien. Ook wij hebben overleg nodig, lees het boek van Dominique Willaert, Niet alles maar veel begint bij luisteren. We hebben nood aan democraten die het belang van de bevolking voorop stellen; in de plaats daarvan worden we nog altijd geteisterd door amorele opportunisten die boeren opzetten tegen Natuurpunt, Vlamingen tegen Walen en iedereen tegen ‘vreemdelingen’. Ik hou mijn hart vast voor 9 juni en voor 5 november.