Peter Wohlleben

Peter Wohlleben

De lange adem van bomen. Hoe bomen leren om te gaan met klimaatverandering en hoe dat ons kan redden.

Peter Wohlleben is een Duitse bosbouwdeskundige die wereldwijd bekend werd met zijn eerste boek, Het verborgen leven van bomen. Hij hoort thuis in het rijtje van Suzanne Simard en Merlin Sheldrake , want net zoals zij biedt hij een volledig andere blik op het leven boven en onder de bosbodem. Kort samengevat: een bos is een gemeenschap waarin afzonderlijke elementen helemaal niet afzonderlijk zijn, het is een levend geheel gebaseerd op uitwisselingen van energie, voedingsstoffen, water én informatie. Deze blik illustreert het nieuwe paradigma in de wetenschap: systemisch (dat wil zeggen: niet langer gericht op afzonderlijke dingen) en dynamisch (niet langer gericht op tastbare materie). De platoonse idee over de overanderlijkheid van vormen heeft afgedaan, we keren terug naar het presocratische ‘alles vloeit, niets blijft’ van Heracleithos.

Typerend voor Wohlleben is dat hij uitdrukkelijk op de barricades gaat staan. Hij beschrijft hoe onze manier om bossen te exploiteren bijdraagt tot onze ondergang. De vervanging van echte en dus gemengde bossen – gemengd op vlak van soorten en leeftijd – door monoculturen van productiehout van dezelfde leeftijd is rampzalig. Dat had Simard ook al beschreven, met wetenschappelijk harder bewijs, maar Wohlleben slaagt er beter in de dramatische gevolgen duidelijk te maken.

Dat de klimaatverandering effecten heeft op bomen en bossen, is overduidelijk. Het omgekeerde – dat bomen en bossen letterlijk levensbelangrijke hulp kunnen bieden om de klimaatverandering te keren – beseffen we nog te weinig. Meteen zijn dit de twee onderwerpen van het boek, met op de achtergrond een derde, de menselijke domheid.

Zieke bossen
Ik herinner me levendig hoe mijn buurman, een tachtigjarige boer van de oude stempel, vijfentwintig jaar geleden al zei dat de bomen niet meer groeiden en dat er iets niet klopte. De combinatie droogte en temperatuurstijging maakt hen steeds zwakker. Hun energiefabriekjes – de bladeren – vallen vroeger stil (de fotosynthese stopt omdat ze hun blad vervroegd moeten laten vallen), waardoor ze hun noodzakelijke jaarlijkse reserves niet voldoende kunnen opbouwen. Nieuwe parasieten, geïmporteerd door menselijk verkeer, beschouwen aangeplante ‘cultuur’bossen als een gratis fastfoodtent waar ze zich ongebreideld kunnen voortplanten.

Dergelijke bossen, hoe mooi ze ook ogen, zijn geen echte bossen – Wohlleben vergelijkt ze met maïsvelden waar zorgvuldig geselecteerde rassen opgefokt worden terwijl al de rest (onderbegroeiing en andere bomen) moet verdwijnen. Net zoals in de industriële landbouw zijn er steeds meer chemische middelen nodig om de opbrengst te behouden. Om de vijfentwintig jaar volgt een radicale oogst (nadien rest enkel blote grond), met steeds zwaardere machines die de bodem nog meer beschadigen.

Het is een treurig verhaal, vooral omdat de houtvesterij dezelfde fouten blijft herhalen en zelfs nog uitbreidt, dankzij ‘groene’ (!) sponsoring. Wetenschappelijk onderzoek zoals dat van Suzanne Simard wordt genegeerd, ook door een bepaald slag wetenschappers die – o toeval – onderzoek uitvoeren op grond van forse onderzoeksgelden uit de houtvesterijwereld. Echt onafhankelijk onderzoek bestaat nog nauwelijks, en laat onafhankelijkheid nu net een van de twee voorwaarden zijn voor de betrouwbaarheid van de resultaten (de tweede voorwaarde is repliceerbaarheid, d.w.z. dat andere onderzoekers tot dezelfde bevindingen komen).

Gezondmakende bossen
Bomen en bossen zijn miljoenen jaren oud – evolutionair beschouwd hebben zij enorme leerprocessen doorgemaakt waardoor zij over aanpassingsmogelijkheden beschikken waar wij tot voor kort geen enkel besef van hadden. Kort samengevat: bossen zijn ‘intelligent’, ze weten hoe ze problemen kunnen overleven, ze hebben het allemaal al eens meegemaakt. Ze weten wat ze moeten doen in geval van droogte of wateroverlast, in geval van extreme koude of hitte, ze kunnen vrij goed omgaan met parasieten met wie ze al eeuwenlang dezelfde omgeving delen. Bovendien blijken ze in staat deze kennis door te geven aan hun nakomelingen, wat op zich al een reden is om zoveel mogelijk oude bomen te behouden. Dit is geen esoterisch gelul, het zijn vaststellingen op grond van geavanceerde onderzoekstechnieken. De onderzoeksresultaten van het voorbije decennium lichten nog maar het tipje van de sluier op, ik ben benieuwd wat er de komende jaren uit de bus zal komen.

Wat reeds langer bekend was, wordt nu op nog veel grotere schaal bevestigd. Bossen zijn airco’s én waterpompen, zuurstofleveranciers én CO2-stofzuigers – hoe ouder het bos, des te meer dit het geval is. Uit klimaatarcheologisch onderzoek blijkt dat bossen gedurende millennia ons klimaat gemààkt hebben, zowel op vlak van water als van zuurstof – dé twee voorwaarden voor leven zoals wij het kennen. Geen wonder dat we de grootste biodiversiteit kunnen vinden in een echt bos; de verdwijning ervan, is simpelweg een verdwijning van leven.

Don’t look up!
Dergelijke wetenschappelijke bevindingen op basis van nieuwe, digitaal gestuurde onderzoeksmogelijkheden zijn zeer overtuigend. Het verrassende is dat ze vaak aansluiten bij oeroude kennis van zogenaamde natuurvolkeren. Dit is het thema van Braiding Sweetgrass. Indigenous Wisdom, Scientific Knowledge and the Teachings of Plants, een boek geschreven door Robin Wall Kimmerer, een onderzoekster die tot de ‘native Americans’ behoort.
Eveneens verrassend is de weigering van velen om empirisch onderbouwde en herhaaldelijk bevestigde gegevens ernstig te nemen. Een dergelijke weigering is hét kenmerk van dit tijdperk: de klimaatverandering wordt ontkend, de noodzaak om de landbouw te hervormen wordt genegeerd, verkiezingsuitslagen worden ontkend, een pandemie wordt ontkend (ondertussen wordt er wel oeverloos geëmmerd over de gevaren van vaccins), en dat alles in naam van ‘vrijheid’, van ‘kritische zin’, zelfs van ‘wetenschap’.

Ik heb onwetendheid altijd beschouwd als het gecombineerd gevolg van onderdrukking, sociale klasse en het gebrek aan opleidingsmogelijkheden. Dat is inderdaad vaak genoeg het geval. Helaas heb ik het voorbije jaar met stijgende verbijstering moeten vaststellen dat ook hoogopgeleide mensen die opgegroeid zijn in het vrije westen dergelijke onzin uitkramen en blijven weigeren kennis te nemen van argumenten die hun ideeën weerleggen. Op die manier dragen ze bij tot de ondergang die ze vrezen en sleuren ze de rest van ons ook mee.

Specifiek in dit boek voert Wohlleben een aantal wetenschappers op die bij hoog en bij laag de nieuwe onderzoeksresultaten ontkennen en blijven zweren bij de oude aanpak. Het ergste, vind ik, is dat zij op die manier ook wetenschap verdacht maken, en dus op een gevaarlijke manier bijdragen tot domheid. Don’t look up!

Wat is de oplossing?
Om de haverklap horen we dat de oplossing voor de klimaatverandering er zal komen dankzij toekomstige technologische hoogstandjes. De onzekerheid of die er komen, bovendien in de korte periode die ons nog rest om het tij te keren, maakt een ander, eenvoudiger antwoord veel overtuigender.

Dé oplossing is bossen herstellen door ze alle vrijheid te geven, gecombineerd met een gevoelige uitbreiding van het bosoppervlak. De natuur ‘weet’ zeer goed wat ze moet doen om de gevolgen van de ramp die wij veroorzaakt hebben te herstellen. Wat wij kunnen doen, is dat mogelijk maken. Wohlleben formuleert het duidelijk: hoe meer grond we teruggeven aan de natuur, des te groter onze overlevingskansen. Hij doet ook concrete voorstellen, bijvoorbeeld het terugbrengen van onze vleesconsumptie naar het niveau van een halve eeuw geleden. Daardoor komen er enorme oppervlaktes landbouwgrond vrij (die nu gebruikt wordt voor grasland en voedergewassen) die we kunnen herbebossen. (Terzijde: tegenwoordig verspillen we vijftig procent van het geproduceerde voedsel!). Een dergelijke aanpak betekent dat er veel geld vrijkomt, dat integraal naar de boeren moet gaan die daardoor hun inkomsten zullen zien stijgen (!) en bovendien de kans krijgen om echte klimaatboeren te worden. Onmogelijk, denk je? Wohlleben legt de berekeningen voor, weliswaar voor Duitsland, maar ik vermoed dat we ze kunnen veralgemenen.

Belangrijk om weten is dat zijn voorstel over échte bossen gaat, niet over de als ‘groen’ verkochte aanplant van coniferen door de houtindustrie. Op de keper beschouwd betekent zijn voorstel dat we de natuur haar gang moeten laten gaan. Een weiland dat men met rust laat, verandert spontaan in bos, eerst met pioniersoorten die letterlijk de grond voorbereiden voor reuzen met een lange levensduur. Binnen de kortste keren zullen ook insecten, zoogdieren en vogels terugkeren, waardoor het organisch geheel van weleer letterlijk opnieuw uit de grond rijst.

Dit is een ingrijpende verandering die om aansturing door regeringen vraagt. Wohlleben gelooft al lang niet meer dat de overheid zal kiezen voor een dergelijke strategie – het grote geld primeert, samen met economische kortzichtigheid. Hij pleit voor een aanpak die ondertussen in veel landen de toon zet: burgers die zich groeperen om langs juridische weg te verhinderen dat er nog maar eens een bos verdwijnt en om de overheid te dwingen de voorrang te geven aan volksgezondheid. Deze aanpak werkt, kijk maar naar wat er in Nederland al gebeurd is en op het punt staat opnieuw te gebeuren. Wat ik ook honderd procent toejuich, is de strategie van verenigingen zoals Natuurpunt: koop zoveel mogelijk grond op, en werk vervolgens samen met de natuur.

Ik besef zeer goed dat een dergelijke aanpak in België slechts door een minderheid gedragen wordt, terwijl een meerderheid blijft steken in onverschilligheid en ontkenning. Ondertussen drijven we allemaal als de spreekwoordelijke kikker rond in de kookpot die langzaam opgewarmd wordt tot het punt waarop het te laat is om er nog uit te springen. Wat we nodig hebben, is een plotse klimaatramp die niet de sukkels onderaan treft zoals bij de recente overstromingen, maar wel de centra van de machtshebbers zodat ze uiteindelijk de blik omhoog richten en zien wat er ons te doen staat.

 

Peter Wohlleben (2022)
De lange adem van bomen. Hoe bomen leren om te gaan met klimaatverandering en hoe dat ons kan redden.
Amsterdam: A.W.Bruna Uitgevers, B.V., 239 pagina’s.
ISBN 978 94 005 1487 4<