Dirk Verhofstadt // Sebastian Haffner

Dirk Verhofstadt

Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts

 

Zoals elke intellectueel kreeg ik de voorbije jaren af en toe de vraag of de jaren dertig terug zijn. De studie van Dirk Verhofstadt geeft een goed onderbouwd antwoord dat al uit de titel blijkt: het gevaar van extreemrechts. Hitler en zijn partij kwamen democratisch aan de macht, met de hulp van gevestigde politici die hem een meerderheid bezorgden in de overtuiging dat een regeringsdeelname zijn partij de das zou omdoen. Net het omgekeerde gebeurde: op korte tijd wrong Hitler de democratie en haar vertegenwoordigers vakkundig de nek om. In Vlaanderen is een vergelijkbaar scenario verre van denkbeeldig. Het onderscheid tussen rechts en ultrarechts wordt steeds kleiner. Luc Huyse, de éminence grise van de Vlaamse intellectuelen, waarschuwde als een van de eersten voor de mogelijke gevolgen (zie https://www.knack.be/nieuws/belgie/luc-huyse-als-het-vlaams-belang-in-2024-de-grootste-partij-wordt-dreigt-de-chaos/)

 

De opzet van Verhofstadt is even eenvoudig als ingenieus. Hij beschrijft dag per dag wat er in Duitsland in de loop van het historische jaar 1933 veranderde en wisselt zijn gedetailleerde beschrijvingen af met paragrafen in een ander lettertype, waarin hij de lezer attent maakt op gelijkaardige gebeurtenissen vandaag. Het zijn er veel, te veel, en dat maakt dit boek echt belangrijk. De evolutie die Duitsland toen meemaakte, zijn we ‘vergeten’, het is griezelig om te lezen hoe het land van Goethe en Schiller op zo’n korte tijd in een fascistisch regime veranderde.

 

De stappen in die verandering waren de volgende:

“de ontmanteling van de rechterlijke macht en de vrije pers, de ondergang van de politieke partijen en vakbonden, de greep op het onderwijzerskorps, de verbanning van kunstenaars en intellectuelen, de medewerking van de medische stand, de onderwerping van de jeugd, het gedeisd houden van het leger, de zware straatterreur, de afbouw van vrouwenrechten en de vervolging van Joden”.

 

De analogie met onze tijd vat hij als volgt samen:

“hun [dwz huidig extreem rechts] aanvallen op de onafhankelijke rechterlijke macht, hun afkeer voor de onafhankelijke pers, hun voorstellen om medeburgers te verklikken, hun afwijzing van wetenschap, hun afkeer voor vreemdelingen, hun apocalyptische voorstelling van een Umvolkung, hun latente antisemitisme, hun afwijzing van internationale instellingen en conventies, hun kritiek op de parlementaire democratie, hun geflirt met autoritaire leiders en regimes.”

 

Waar ik aan toevoeg dat veel van deze ideeën tegenwoordig gehoord kunnen worden bij mainstream rechts dat het over activistische rechters heeft, over universiteitsrectoren die beter hun mond zouden houden, over een linkse elite die kinderen verkeerde denkbeelden voorhoudt, over kunstenaars als subsidieslurpers. Traditionele partijen nemen in versneld tempo de taal en de denkbeelden van ultrarechts over – één derde van het omstreden 70-puntenprogramma van het Vlaams Blok is niet langer taboe – met als gevolg een normalisering van onethische opvattingen.

            Uit de vele vergelijkingen die Verhofstadt maakt, licht ik er een paar uit. Een eerste betreft de systematische creatie van een vijandsbeeld. Eerder ging het over de Walen, vervolgens over de vreemdelingen, tegenwoordig heeft rechts de mond vol over de dreiging die zou uitgaan van de ‘elite’. Ondertussen worden échte problemen veroorzaakt door de snel stijgende ongelijkheid zorgvuldig onder de mat geveegd, door toppolitici die zelf tot de financiële elite behoren. Een tweede punt van overeenkomst is de onderhuidse afkeer voor feminisme en emancipatie. Er gaat geen maand voorbij of er wordt een politiek geëngageerde vrouw geslachtofferd voor een misstap waar testosteronmannetjes perfect mee weggeraken. Een derde vergelijkingspunt houdt een regelrechte bedreiging in voor onze rechtsstaat: de kritiek op rechters die onder meer door NVA-toppers als ‘wereldvreemd’ en ‘activistisch’ weggezet worden. Het wordt tijd dat de geschreven pers de tijd neemt om haar lezers uit te leggen wat de scheiding van de drie machten betekent en waarom dit een wezenlijke voorwaarde is voor de democratie; heel veel mensen zijn zich daar niet langer van bewust. Dit brengt me bij het laatste onderwerp, de teloorgang van onze democratie.

 

Een punt waar Verhofstadt vaak op terugkeert is de teleurstelling van de kiezers in de democratie en hun ronduit gevaarlijke hoop op een sterke leider die alle problemen zal oplossen. Hij heeft overschot van gelijk maar – en dit is mijn enige punt van kritiek op zijn boek – hij gaat nergens in op de oorzaken van de teleurstelling. Toegegeven, het is niet echt het onderwerp van zijn studie, maar een paar paragrafen daarover zouden niet misstaan hebben. Ik kan me goed voorstellen dat hij, als intellectuele leider van een liberale denktank, met lede ogen heeft moeten aanzien hoe zijn partij de liberale waarden ingeruild heeft voor neoliberale en samen met andere partijen de voorbije vier decennia hard meegewerkt heeft aan de uitbouw van een particratie met een steeds lager wordend democratisch gehalte. De kiezers zijn zich daar meer en meer van bewust omdat ze ervaren dat hun normale verwachtingen (denk aan kinderopvang, onderwijs, huisvesting, justitie) steeds minder ingevuld worden. Het laatste voorbeeld in de rij betreft een billijke belastinghervorming waar bij de bevolking al jarenlang een zeer ruime meerderheid voor bestaat. Het is nu al duidelijk dat die er niet komt. Ik heb geen onderzoek nodig om de verkiezingsresultaten van 2024 te voorspellen; wat er daarna komt, is bang afwachten.

 

 

Sebastian Haffner

Het verhaal van een Duitser – 1914-1933

Toen ik het boek van Verhofstadt gekocht had, herinnerde ik me dat er in mijn bibliotheek een werk stond over dezelfde periode. Voor ik van start ging met Dagboek 1933 las ik eerst Het verhaal van een Duitser. Nadien ontdekte ik dat Verhofstadt in zijn inleiding naar dit werk verwijst en dat is helemaal terecht. De twee boeken sluiten naadloos op elkaar aan, je kan ze best samen lezen.

 

Haffners boek beschrijven als een historisch en autobiografisch verslag is correct maar doet te weinig recht aan het literair gehalte – het is een pareltje, met heel wat inzichten in de dynamieken tussen mensen, zowel op groepsniveau als bij interpersoonlijke verhoudingen. De auteur is een Duitse jurist die in 1938 naar London vluchtte en er in 1939 dit boek schreef, met de uitdrukkelijke bedoeling de Europese grootmachten te verwittigen voor het gevaar dat hij zag aankomen. Hij beschrijft hoe Hitler aan de macht kwam in de naweeën van de eerste wereldoorlog, welke impact dat had op zijn leven en dat van zijn familie en vrienden. Door het uitbreken van de oorlog kon hij zijn boek niet afwerken, na zijn dood werd het manuscript teruggevonden en postuum uitgegeven. Ondertussen is het een klassieker, en niet alleen omwille van de overeenkomsten met ons tijdsgewricht. Haffner is een uitmuntende schrijver die erin slaagt rake opmerkingen te formuleren over de psychologie van groepen, over de manier waarop mensen veranderen (of worden wie ze altijd al waren), over de wijze waarop we onszelf dingen wijsmaken. Ik geef een paar proevertjes:

 

“Eerst waren we een tijdje pacifist geweest, vervolgens nationalist, later ondergingen wij de marxistische scholing (een proces dat veel gemeen heeft met seksuele opvoeding: beide zijn officieus en lichtelijk illegaal; beide maken gebruik van de pedagogische shocktherapie en beide maken de fout om één enkel deel – belangrijk, maar in het publieke verkeer verboden en fatsoenshalve genegeerd – aan te zien voor het geheel, seksualiteit in het ene geval en de geschiedenis in het andere).”

 

“De Europese geschiedenis kent twee vormen van terreur […]. De eerste is de revolutionaire vorm; deze voert de opwinding en woede van het ogenblik, het buiten zichzelf zijn, als verontschuldiging aan. De tweede is de repressieve vorm; deze voert de vergelding van eerder gepleegde revolutionaire gruweldaden als verontschuldiging aan. De nazi’s is het steeds voorbehouden geweest om beide vormen te combineren op een manier waarvoor beide verontschuldigingen niet gelden.”

 

Haffner beschrijft hoe het Duitse volk de verrechtsing slikte op grond van drie helaas maar al te herkenbare reacties die als ‘remedie’ gebruikt werden om vooral niks te doen. De eerste is de illusie van superioriteit – ultrarechts is iets van het plebs, wij staan daar boven (denk aan ‘JoJo-le-gilet-jaune’ van Macron en de ‘deplorables’ van Clinton). De tweede combineert verbittering en pessimisme – ‘er is niks meer aan te doen, de democratie is toch al om zeep’. De derde is ontkenning en onverschilligheid.

 

Bij wijze van uitsmijter geef ik zijn belangrijkste verwittiging mee:

“Nationalisme, dus nationale zelfbetrachting en zelfaanbidding, is overal een gevaarlijke geestesziekte, in staat om de trekken van een natie te misvormen en lelijk te maken, net als ijdelheid en egoïsme de trekken van een mens misvormen en lelijk maken”.

 

Dirk Verhofstadt (2022)
Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts
Antwerpen/Amsterdam: Houtekiet, 405 pagina’s
ISBN 978 90 5240 009 9

 

Sebastian Haffner (2011)
Het verhaal van een Duitser. 1914-1933.
Amsterdam: Rainbow Pocket, 319 pagina’s
ISBN 978 90 417 0795 6