De toekomst van werk. Van hiërarchie naar democratie
Lisa Herzog
De Duitse filosofe Lisa Herzog (°1983) zet in De toekomst van werk uiteen waarom arbeid democratischer georganiseerd moet worden. In het voorwoord bij de Nederlandse uitgave benadrukt ze dat het onderwerp de voorbije jaren nóg belangrijker geworden is: de coronacrisis met het bijbehorende thuiswerken heeft de arbeidswereld overhoop gehaald, de jongere generatie eist een andere work-lifebalans, de impact van AI op de werkvloer wordt voelbaar, enzovoorts. De veranderingen zijn er, de vraag is hoe we die kunnen aansturen en welke risico’s er op ons afkomen. Haar overtuiging blijkt uit de oorspronkelijke Duitse titel, Die Rettung der Arbeit. Werk moet gered worden.
Misvattingen over werk
Het boek opent met een aantal hedendaagse visies en legt uit waarom die verkeerd zijn. Werk moet niet gezien worden als iets negatiefs dat we zoveel mogelijk moeten vermijden, maar evenmin als hét middel tot zelfrealisatie. We hebben uit het oog verloren dat het onderdeel uitmaakt van het mens-zijn: het sociale karakter van arbeid verdient opnieuw de volle aandacht, samen met het verantwoordelijkheidsgevoel, zowel collectief als individueel. Daarmee doorprikt Herzog de mythe van de individuele ondernemers die hun succes op eigen houtje gerealiseerd zouden hebben. In realiteit berust dat succes altijd op arbeidsdeling binnen complexe sociale systemen in combinatie met politiek gestuurde beslissingen. Vaak genoeg komt daar misbruik en uitbuiting aan te pas. De commercialisering zorgt tegenwoordig voor monopolisering, met als gevolg dat de zogenaamde ‘vrije’ markt nog minder vrij wordt. Bovendien wordt dat zorgvuldig gecamoufleerd, vandaar Herzogs pleidooi om de figuur van de klokkenluider naast die van de ondernemer te plaatsen.
De voorbeelden die ze aanhaalt, komen merkwaardig genoeg nauwelijks uit het bedrijfsleven en handelen over individuele klokkenluiders zoals Julian Assange en Bradley Manning. In de lijn van haar overtuiging had ze hier beter een aantal paragrafen gewijd aan de journalistenplatforms die vaak maandenlang samenwerken om een kritisch dossier naar buiten te brengen. Zo staan hun dossiers over internationaal georganiseerde belastingontduiking haaks op de nog steeds geprezen meritocratie, het ‘loon naar werken’.
Het is een illusie te denken dat de markt zichzelf spontaan reguleert. Een belangrijke opdracht voor politiek en overheid is het organiseren van de alsmaar meer digitaal wordende arbeidsmarkt. Een systeem kan een eigen dynamiek ontwikkelen, maar dergelijke dynamieken zijn een stuk complexer dan de metafoor van ‘de onzichtbare hand’ laat uitschijnen. Zoals bekend gaat dit idee terug op Adam Smith: vrije markten zouden ‘zelfregulerend’ zijn. Tegenwoordig zijn er heel wat handen actief aan het werk, zichtbare en onzichtbare, wat dan weer het belang van klokkenluiders aantoont.
Macht en aansprakelijkheid
Een ‘vrije’ markt kon en kan alleen maar functioneren dankzij een politiek aangestuurde regulering. Zodra je dat doorhebt, rijzen er onmiddellijk belangrijke vragen: wie wordt door de regulering bevoordeeld, waar ligt de beslissingsmacht? Herzog legt de vinger op de wonde: de scheefgetrokken machtsverhouding tussen politiek en economie. In een democratisch bestel moet de politiek de macht bezitten om het kader voor de economie te bepalen; in het huidige bestel zijn het economische machten die de politiek in hun greep hebben, met als meest recente voorbeeld Elon Musk. De duidelijkste illustraties zijn de internationale ‘rulings’ (transnationale wetgevingen om handelsgeschillen op te lossen in het voordeel van de multinationals) en de nationale fiscale regelgevingen waarbij natiestaten elkaar beconcurreren om multinationals nog hogere subsidies te geven en nog lagere belastingen aan te rekenen.
Dit gebeurt ten koste van de burgers, die zich terecht in de steek gelaten voelen, als gevolg daarvan extreem gaan stemmen en vervolgens het verwijt krijgen dat ze hun stem aan niet-democratische partijen geven. Herzog somt de maatregelen op die politici al lang hadden moeten nemen: een Tobin-taks (belasting op financiële transacties), het aan banden leggen van aandelenspeculaties op korte termijn, het immorele bonussensysteem aanpakken, enzovoort.
Origineel is de nadruk die de auteur legt op de noodzaak aan veranderingen binnen de bedrijven zelf, waarbij ze vooral de hiërarchische organisatie op het oog heeft, samen met de interne machtsverhoudingen. Ze legt het accent op de noodzaak om arbeid ‘van binnenuit te democratiseren’. De vele meldingen van ‘toxisch leiderschap’ getuigen van deze noodzaak.
Verantwoordelijkheid zonder macht is altijd al een ziekmakende combinatie geweest. Uw en mijn individuele verantwoordelijkheid zijn groter geworden, samen met de controle en de kans op bestraffing. Bij arbeid heeft de verregaande complexiteit van het productieproces de verantwoordelijkheid over heel veel medewerkers verdeeld, met als gevolg een onduidelijke eindverantwoordelijkheid en eindeloos gekibbel in geval van calamiteiten. Wanneer men een bedrijf of een multinational juridisch op het matje roept, bijvoorbeeld voor milieuverontreiniging, dan is de kans op een veroordeling uiterst klein. De schuldigen ontlopen hun verantwoordelijkheid, voornamelijk op grond van allerlei anonieme bedrijfsconstructies die dankzij politieke beslissingen het statuut van ‘rechtspersoonlijkheid’ gekregen hebben. Zeer betekenisvol is de nooit ontbrekende toevoeging ‘met beperkte aansprakelijkheid’, waardoor individuen buiten schot blijven. Gewone werknemers en kleine middenstanders hebben dat privilege niet.
Dit is een overtuigend voorbeeld van een helaas ondemocratische politieke aansturing van de ‘vrije’ markt; mocht die écht vrij zijn, dan zou iedereen aansprakelijk blijven voor eigen successen en mislukkingen. Het laatste mondiale voorbeeld betreft de financiële crisis van 2008 waarbij veel burgers zware verliezen leden, terwijl de instellingen en de roekeloze speculanten die de crisis veroorzaakt hadden, vaak nóg rijker werden.
Deliberatieve mini publics
Naast haar terechte kritische bedenkingen houdt Herzog ook een sterk en positief pleidooi om de arbeidswereld te hervormen naar een open, participatieve gemeenschap waarin democratische besluitvormingsprocessen een belangrijke rol spelen. Ze is ervan overtuigd dat de digitale transformatie hiervoor de nodige kansen biedt.
Argumenten voor de noodzakelijkheid van deze hervorming vindt ze onder meer in de nadelen van hiërarchische structuren (waarbij ze tegelijk aangeeft dat ook arbeidsorganisaties niet helemaal zonder hiërarchie kunnen). Een eerste nadeel is het verlies aan motivatie vanwege het autonomieverlies en de voortdurende controles. Andere zwaktes van dergelijke organisaties zijn het corrumperende effect van macht en de bijbehorende onwil of zelfs onmogelijkheid voor ‘hogeren’ om te luisteren naar het advies van ‘lageren’. Daarbij komt dat de hogere echelons nauwelijks een idee hebben wat er daadwerkelijk op de werkvloer gebeurt – vandaar dat hun beslissingen vaak naast de kwestie zijn.… Lees verder