Rüdiger Safranski


Rüdiger Safranski

Kafka. Schrijven voor zijn leven.

Ik mijd biografieën, zeker als het onderwerp een figuur is die ik bewonder. Altijd volgt er een ontmaskering, soms op het pijnlijke af. Geef mij maar het werk zelf, laat mij de illusie. “The suspension of disbelief” geldt ook voor ons geloof in het bovennatuurlijke talent van de kunstenaar. Dat ik toch ingegaan ben op het voorstel om Kafka. Schrijven voor zijn leven te bespreken, heeft alles te maken met de auteur. Rüdiger Safranski heeft een begenadigde pen, bezit een ruime kennis van literatuur en filosofie en staat bekend voor zijn degelijkheid.

 

In de inleiding poneert hij zijn centrale stelling: “Dit boek volgt één enkel spoor in het leven van Kafka, het eigenlijk meest voor de hand liggende: het schrijven zelf en zijn gevecht ermee.” We krijgen het beeld voorgeschoteld van een immer twijfelende man die slechts één ding wil: schrijven, en met rust gelaten worden om te kunnen schrijven. Helaas verwacht de wereld in het algemeen en zijn vader in het bijzonder andere dingen: werken, geld verdienen, het stichten van een gezin. Kafka zou zich schuldig gevoeld hebben, omdat hij altijd en overal voorrang wilde geven aan de literatuur.

 

Safranski werkt deze stelling uit door de levensloop van de auteur te vertellen aan de hand van zijn werk en zijn liefdesleven, met als constante dat elke geliefde zowel een bron van als een belemmering voor nieuw werk is, met onafgewerkte romans en een mislukt liefdesleven tot gevolg. Als lezer krijg je in dertien hoofdstukken een goed doordachte, chronologische bespreking van zo ongeveer alles wat Kafka geschreven heeft, gecombineerd met wat er in die periode in zijn leven plaatsgrijpt. Voor wie zijn oeuvre kent, is het een aangename opfrissing; wie het niet kent, zal ongetwijfeld nieuwsgierig worden naar de originelen. Onderweg corrigeert Safranski een aantal courante maar al te makkelijke interpretaties. Eén voorbeeld: ‘Kafkaïaans’, als aanduiding voor een hopeloos ingewikkelde en grotendeels overbodige administratie. Dit zou het centrale thema van Het slot zijn, een van zijn laatste verhalen. Nee hoor, Kafka is veel subtieler: de macht van het slot en diens ambtenaren over de dorpelingen is gebaseerd op het geloof van de burgers in deze macht, de ingewikkeldheid van de regelgevingen hebben ze zelf georganiseerd. Dat blijkt ook uit het eveneens onafgewerkte Het hol. Een dier (een mol?) leeft in een zelf gegraven labyrint, als bescherming tegen gevaren van de buitenwereld. Merkwaardig genoeg zijn de ingangen ook uitgangen, want het gevaar komt evenzeer vanuit de binnenwereld en het verhaal breekt af wanneer in alle gangen een gesis weerklinkt. De bedreiging zit binnenin.

 

Om de zoveel tijd herhaalt en verbijzondert Safranski zijn stelling, terwijl ik in wat hij aanvoert voortdurend argumenten vind die deze al te romantische lezing weerleggen en mij toelaten een andere naar voren te schuiven. Kafka is niet het gedreven literaire genie dat voorrang gaf aan de kunst boven het leven. Kafka vluchtte in zijn werk, uit angst voor de koppeling van seks met liefde. Apart kunnen de twee nog net. Seksuele ontlading vindt hij bij dienstmeiden en prostituées, zoals zo ongeveer al zijn tijdsgenoten (lees Arthur Schnitzler). Na de daad voelt hij zich opgelucht en besmeurd. Ook liefde is geen probleem, op voorwaarde dat de uitverkorene zich kilometers verder bevindt en daar ook blijft. Hij is een meester in intimiteit op afstand, getuige de talloze brieven die hij aan elk van zijn geliefdes schrijft. Wanneer ze nabijheid vragen, loopt het keer op keer fout en wordt schrijven zijn ontsnappingsroute.

 

Geliefde nummer een, Felice Bauer, is “de waanzin van de brieven” moe en dringt aan op een echte ontmoeting. De verloving volgt, samen met concrete huwelijksplannen. In zijn dagboek noteert hij “De coïtus als bestraffing voor het geluk van het samenzijn. Zo ascetisch mogelijk leven, ascetischer dan een vrijgezel, dat is voor mij de enige mogelijkheid om het huwelijk te verdragen.” Hij verbreekt de verloving. Het scenario herhaalt zich met Grete Bloch en Julie Wohryzek: talloze brieven, eindelijk een ontmoeting, daarna de vlucht.

 

Met Milena Pollak is de angst minder groot – ze is getrouwd en dus ‘veilig’. In een brief aan uitgever en vriend Max Brod verwoordt zij Kafka’s probleem haarscherp: “Die angst heeft niet alleen betrekking op mij, maar op alles wat schaamteloos leeft, bijvoorbeeld ook op het vlees. Het vlees is te bloot, hij verdraagt het niet het te zien.” Enkel met Dora Diamant zal hij zes maand daadwerkelijk samenleven – het zijn dan ook de zes laatste maanden van zijn leven, zij blijft bij hem tot hij aan TBC overlijdt.

 

In terugblik blijkt Kafka het scenario van zijn liefdesleven profetisch beschreven te hebben in een van zijn eerste verhalen. Bruiloftsvoorbereidingen op het land handelt over een man die naar een dorp afreist om zijn bruid te ontmoeten. “Vanwaar die haast om aan te komen waar hij eigenlijk helemaal niet heen wil?” Het wordt een langgerekte tocht vol obstakels, de ontmoeting komt er nooit.

 

Het tedere van het verlangen krijgt hij niet verzoend met het drifmatige van de seksualiteit – of Madonna, of hoer.  Met en in zijn werk vermijdt hij de werkelijkheid dankzij ingewikkelde labyrinten die hij zorgvuldig construeert. “Seul l’amour permet à la jouissance de condescendre au désir”, schrijft Lacan (Enkel de liefde maakt het mogelijk om het genot met het verlangen te verzoenen). Dat punt zal Kafka nooit bereiken, zijn leven was inderdaad “het aarzelen voor de geboorte”, zoals hij in zijn dagboek noteerde.

 

We hebben er wel een fantastisch oeuvre aan overgehouden.

 

Rüdiger Safranski (2024)
Kafka. Schrijven voor zijn leven.
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 270 pagina’s
ISBN 978 90 450 5028 7