Roxane van Iperen
Eigen planeet eerst. Waarom onze democratie geen antwoord heeft op het grootste vraagstuk van deze tijd.
Volgens sommige denkers zou onbehagen het centrale gevoel van onze tijd zijn. Persoonlijk denk ik dat onmacht veel hoger op de ranglijst staat. Onmacht om te begrijpen wat er aan de hand is en – vooral – waarom er niks aan gedaan wordt. Tekort aan kindercrèches, aan woonzorgcentra, aan leerkrachten, aan magistraten, aan betaalbare huisvesting. De minder misleiden onder ons kunnen daar nog de klimaatverandering aan toevoegen. Het is geen kwestie van geld (we behoren tot de rijkste regio’s ter wereld), zeker geen gebrek aan kennis (de wetenschappelijke consensus is torenhoog), en toch krijgen we die elementaire zaken niet op orde én negeren we de allergrootste bedreiging voor de mens. Probeer dat maar eens uitgelegd te krijgen.
Wel, dat is wat Roxane van Iperen in dit essay doet: helder uitleggen waarom wij niet langer in staat zijn onze zaken op een rijtje te krijgen. Zij behoort tot het zeldzame ras van denkers en schrijvers die in staat zijn complexe problemen te herleiden tot hun essentie zonder in simplismen te vervallen, en dat op 160 pagina’s. Die essentie legt ze bij de manier waarop we onze democratie ongeweten ondermijnd hebben. En nee, haar essay is geen aanklacht tegen kwaadaardige politici of een verzuchting over de domheid van kiezers, wel een beschrijving van de huidige toestand, rauw en onomwonden, en een verklaring waarom we daar uitgemond zijn.
De marmottenrace
Ze gebruikt een verrassende metafoor: de marmottenrace uit een tv-quiz van lang geleden. Cavia’s worden in een uit planken en tussenschotten getimmerde doolhof gedumpt, diverse paden leiden naar eindpunten waar een grotere of kleinere ‘schat’ te wachten ligt die gevonden kan worden door de cavia waar een deelnemer op gewed heeft. In de praktijk wordt het grootste bedrag zelden of nooit uitgekeerd, daar zorgt de beredeneerde plaatsing van de tussenschotten voor.
De doolhof staat voor de samenleving, wij zijn de cavia’s op zoek naar de schat, de tussenschotten worden bepaald door de combinatie van cultuur, religie en tradities, gekaderd in een wetgeving en een politiek bestel. Als metafoor is de doolhof zeer bruikbaar, alleen al omdat we daarmee twee waandenkbeelden kunnen weerleggen. Als eerste de overtuiging dat er ergens een kleine groep mensen de doolhof doelbewust in elkaar getimmerd hebben en vervolgens vanuit hun loge gnuivend toekijken hoe de cavia’s hun weg zoeken. Als tweede het idee dat een individuele cavia – De Held – het systeem kan aanpakken en ten goede kan keren (voor de helft van de Amerikanen heet de huidige held Trump).
Zo werkt het niet. Veranderingen in het doolhof (het verplaatsen van tussenschotten) gebeuren geleidelijk, zij het met af en toe forse versnellingen. Eeuwenlang werden de schotten voornamelijk geplaatst op basis van institutioneel-religieuze overwegingen; tijdens de vorige eeuw waren het vooral wetenschap en ideologie die nieuwe paden in het doolhof uittekenden. Cruciale periodes waren vaak cruciaal omdat een groep in opstand kwam en daarmee een versnelde verandering bewerkstelligde – denk aan de verovering van het algemeen stemrecht begin vorige eeuw.
Als we de balans opmaken, dan heeft dat in het Westen tot pakweg 1980 een geslaagde doolhof opgeleverd, geslaagd met als criterium betere paden voor meer cavia’s, zij het ten koste van andere werelddelen. Na de val van de muur in 1989 leek het er even op dat we die anderen ook zouden laten delen in ons succes. Democratisering en vrijemarktwerking zouden wereldwijd vrijheid en voorspoed brengen, met als resultaat het einde van de geschiedenis en de geboorte van “de liberale mens, vrij om zijn bestaan naar zijn eigen inzicht vorm te geven”.
Veertig jaar later neemt de ongelijkheid hand over hand toe, ook bij ons, samen met zeer geslaagde pogingen om dat te verbergen, breekt het klimaat jaar na jaar records, ook bij ons, samen met het afschaffen van maatregelen daartegen. Zonder dat we er erg in hadden, zijn de tussenschotten van plaats veranderd.
Kort samengevat: democratisch verkozen politici die naar de pijpen dansen van de beurs en de markt, hebben de voorbije veertig jaar beetje bij beetje het doolhof hertekend, bijvoorbeeld door het legaliseren van belastingontduiking, het gul uitdelen van subsidies aan multinationals, het privatiseren van zorg, het verwaarlozen van publieke sectoren, gecombineerd met het idealiseren van de hardwerkende Vlaming/Nederlander/Fin/Duitser en het demoniseren van de potverterende buitenlander. Politici die het langetermijnbelang van de samenleving willen dienen (ja, die zijn er ook nog), hebben binnen de natiestaten geen enkele macht meer. Populistische politici capteren de woede van de kiezers en kanaliseren die naar de migranten, ook al slachtoffers van globalisering en klimaatverandering. Het gevolg is dat elk nieuw verkozen regering verandering belooft en vervolgens nog meer van hetzelfde doet.
Twee systeembakken
De veranderingen gebeurden geleidelijk en voornamelijk binnen de verhouding tussen economie en overheid. In 1966 kon de toenmalige president van Frankrijk nog met recht stellen dat het niet de beurs was die over de politiek van het land besliste (Charles De Gaulle, 28 oktober 1966: ‘La politique de la France ne se fait pas à la corbeille’). Tegenwoordig is dat overduidelijk wel het geval. Het Rijnlandmodel met het accent op ‘stakeholders’ (alle belanghebbenden) onder toezicht van de overheid als marktmeester, verschoof naar het Angelsaksische ‘shareholdermodel’ met politici als voetsoldaten van de markt waarin winstmaximalisatie voor de aandeelhouders het enige is wat telt. Roxane van Iperen aarzelt niet om dit bij naam te benoemen: een staatsgreep, waarbij het democratisch gezag van weleer vervangen geworden is door het recht (recht?) van de sterkste. “Het resultaat was een door nationale overheden gefaciliteerde private sector die de hele wereld afstruinde op zoek naar de beste voorwaarden”. Waar het stakeholderssysteem de sociale cohesie sterk bevorderde, heeft het shareholderssysteem de verbanden (psychologische, sociale, economische, ecologische) tussen burgers, bedrijven en omgeving doorgeknipt.
Ondertussen zijn er twee systeembakken, waarin twee geheel andere marmottenraces gehouden worden. Een globale bak van de multinationals die door de aard van het systeem verplicht zijn om grenzeloos te blijven groeien (laat dat nu net een accurate omschrijving van kanker zijn). Een lokale bak waar mensen met de moed der wanhoop op zoek gaan naar zingeving en verbinding en daarbij helaas uitmonden bij populistische volksmenners die vooral de wanden van de lokale bak hoger willen optrekken, net alsof landsgrenzen temperatuurstijgingen, droogte of waterbommen zullen tegenhouden.
Dat steeds meer cavia’s in de lokale bak kiezen voor ‘oplossingen’ die radicaal tegen hun eigen belang ingaan is onder meer een gevolg van de mediavermarkting. Kwaliteitskranten verliezen lezers, net zoals onafhankelijke televisiezenders hun subsidies, met als gevolg een verschuiving van selectieve informatie naar desinformatie naar leugens. Een giftige cocktail van terecht gevoelde onvrede, machteloosheid en frustratie over het gevoerde beleid doet veel kiezers dromen van een Grote Leider. Het ondertussen her en der al zichtbare resultaat is dat democratisch verkozen machtshebbers de klassieke gezagsdragers (het gerecht, de wetenschap, het onderwijs en de laatste restanten van een vrije pers) onderuithalen. De traditionele democratische werkwijze – politieke partijen in combinatie met vrije verkiezingen – draagt op deze manier bij tot het uitschakelen van de democratie op zich. Op dit ogenblik stevenen we af op een Alt-Democratie, gebaseerd op de combinatie van Alt-Right en Alt-Finance (‘alt’ staat voor alternatief, dat wil zeggen: anders dan de conventionele betekenis van het woord dat na het streepje komt).
Een Alt-Democratie gebaseerd op Alt-Right en Alt-Finance
Alt-Finance is het makkelijkst uit te leggen: geldstromen komen ongehinderd en grotendeels onzichtbaar terecht bij steeds kleinere groepen, heel vaak op een legale manier met dank aan faciliterende wetgevingen die in hun opdracht geschreven werden. De laatste beperkingen die er nog waren, worden tegenwoordig omzeild door gebruik te maken van cryptomunten. Daardoor neemt de ongelijkheid hand over hand toe en is in de VS nu al gigantisch. De geschiedenis leert dat sociale opstanden het gevolg zijn. Dat dit vooralsnog niet gebeurt, heeft te maken met Alt-Right, een ideologie die al minstens twee generaties lang een simpele oplossing predikt (terugkeer naar ‘Law and Order’ in de blanke, christelijke, patriarchale versie) en haar denkbeelden op alle mogelijke digitale manieren verspreid, daarbij gesteund door Alt-Finance die op deze manier elke sociale opstand op voorhand lamlegt door de aandacht te verschuiven naar wat volgens hen de ‘echte’ problemen zijn.
De combinatie van Alt-Finance en Alt-Right leverde een vermarkting van de democratie op in de VS en een verknechting ervan in de EU. Het resultaat wordt een Alt-Democratie, als “sluitstuk van een lang en complex proces dat ooit begon met een goedbedoelde ideologie om wereldwijd meer productiviteit, welvaart en individuele perspectieven te creëren”. De gevaarlijkste techniek die Alt-Right gebruikt is het perverteren van de taal: zij gaan de vrouwen ‘beschermen’, de EU is de ‘nieuwe Sovjet-Unie’, traditionele huisvrouwen zijn de ‘ware feministen’, media, rechters en universiteiten zijn ’corrupt’, ‘activistisch’ en ‘ondemocratisch’.
Dat sluitstuk staat haaks op de wereld van gisteren. De president van de VS die zoete broodjes bakt met Poetin? Ultrarechtse nationalistische partijen die de kant van Rusland kiezen en ervan overtuigd zijn dat democratie de oorzaak is van de ondergang en het Westen enkel gered kan worden door een autoritair systeem? Democratisch verkozen regeringen die de sociale zekerheid afschaffen, nog meer belastingverlagingen voor multinationals doorvoeren en systematisch een vermogensbelasting weigeren? De tussenschotten zijn méér dan ingrijpend verplaatst.
Democratie berust op waarden
Een van de belangrijkste inzichten die dit essay biedt is dat democratie geen zichzelf bestendigend systeem is op grond van inherente ‘checks and balances’, maar wel het resultaat van gedeelde waarden waarop zowel het systeem als de controlemechanismen berusten. In het hart van deze waarden staat het spanningsveld tussen gelijkheid en vrijheid, met een democratisch gekozen overheid die het algemeen en het individueel belang in evenwicht dient te houden. Wanneer steeds meer mensen zich identificeren met het neoliberale narratief en het eigenbelang vooropstellen, wanneer gelijkwaardigheid enkel nog in naam bestaat, dan brokkelt het ethische draagvlak voor een democratie af en volstaan ‘checks en balances’ niet langer.
Voor deze afbrokkeling bestaat er geen ‘quick fix’. We hebben een nieuwe, collectieve en verbindende moraal nodig, maar de weg daarnaartoe vooronderstelt een verplaatsing van de tussenschotten in de twee systeembakken. Dergelijke verplaatsingen gebeuren nooit zonder slag of stoot. Of we daarin zullen slagen, is een open vraag. Roxane van Iperen eindigt haar essay met hetzelfde citaat waarmee het begon, en de opdracht die ze met deze versregels meegeeft, is duidelijk:
Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage, against the dying of the light.
DYLAN THOMAS