Eva Rovers
Nu is het aan ons. Oproep tot echte democratie.
Maart 2023: de Vlaamse regering hangt in de touwen, de kleinste partij houdt een doortastende regeling van de stikstofvervuiling tegen, zogezegd uit bekommernis voor de boeren. Het is dezelfde partij die decennialang de EU-richtlijnen inzake milieu bleef negeren en boeren de verkeerde richting uitstuurde, met als resultaat de hopeloze situatie waarin de landbouwers zich vandaag bevinden. In functie van het algemeen belang bestaat er geen enkele twijfel over de noodzaak van een drastische reductie, noch over de hoogdringendheid ervan. Straks krijgen we vanuit bepaalde hoek ongetwijfeld te horen dat het geruzie in de regering het zoveelste bewijs is dat ‘de democratie’ niet werkt en we haar maar beter kunnen afschaffen.
Dit is niet alleen verkeerd, het is bovendien uiterst gevaarlijk, want het alternatief is een of andere vorm van oligarchie die alleen het belang van een kleine groep voor ogen houdt.
De correcte conclusie is dat we in een particratie leven, met alle gevolgen van dien. Particratie betekent dat partijvoorzitters en hun intimi het beleid bepalen. De eigenlijke ‘verkozenen des volks’ kunnen nauwelijks nog zelf een beslissing nemen. Wanneer het in het parlement tot een stemming komt, krijgen ze te horen (of te lezen, met een vlak voor de stemming verstuurde sms) op welk knopje ze moeten drukken. Met democratie heeft dat weinig te maken. Beeld je even in dat elk parlementslid inderdaad in eer en geweten mag beslissen of hij ‘ja’, ‘nee’ of ‘onthouding’ stemt. En dat hij of zij dat doet op basis van een grondige dossierkennis, na een periode van overleg en met het oog op het algemeen belang op middellange termijn. Wat zou de uitslag zijn in het stikstofdossier, denk je?
Dergelijke politieke beslissingen zouden écht democratisch zijn, los van en vaak zelfs tegen lobbygroepen in. Dit is al geruime tijd niet meer mogelijk, omdat de particratie geleidelijk en daardoor nagenoeg ongemerkt de democratie overgenomen heeft. De pijnlijke conclusie luidt dat algemene verkiezingen, ooit dé voorwaarde voor een democratisch bestel, vandaag niet langer het gewenste resultaat opleveren. Lees het glasheldere Tegen verkiezingen van David Van Reybrouck, https://nl.wikipedia.org/wiki/Tegen_verkiezingen, en je zal begrijpen waarom.
Dit klinkt dramatischer dan het is. Tot tien jaar terug was ikzelf ervan overtuigd dat we niet zonder algemeen stemrecht kunnen. Mijn studiewerk voor het boek Autoriteit (2015) leerde mij iets anders: democratie is altijd in evolutie, met als gevolg dat procedures die ooit goed werkten vanaf een bepaald moment contraproductief worden en aan vervanging toe zijn. Algemene verkiezingen hebben niet langer het gewenste resultaat. Ik ontdekte al in 2015 het alternatief: de deliberatieve democratie, ook wel overlegdemocratie genaamd of kortweg burgerberaad.
Burgerberaad?
De voorbije jaren zijn er heel wat boeken en artikels aan gewijd, zij het niet altijd van dezelfde kwaliteit. Nu is het aan ons, geschreven door Eva Rovers, is het helderste dat ik tot nu las. Als lezer krijg je een uitleg waarom burgerberaad de hedendaagse vormgeving is van een democratie, hoe dat in zijn werk gaat en wat we ervan kunnen verwachten: beslissingen in functie van het algemeen belang, met het oog op de middellange termijn en gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde informatie. Beslissingen genomen door een groep die een goede afspiegeling is van onze maatschappij, met échte vertegenwoordigers van de samenleving, en dus niet gebonden aan een partijbureau of een lobbygroep.
De samenstelling van een burgerberaad gebeurt op grond van loting, want dat blijkt de beste garanties te bieden om tot een representatieve afspiegeling van de samenleving te komen. Als groep krijgen ze een probleem voorgeschoteld (stikstof!), en vervolgens zoveel mogelijk beschikbare informatie, uit verschillende invalshoeken gebracht door een evenwichtig samengestelde verzameling van wetenschappers en betrokken partijen. Dit vraagt de nodige tijd, ook al omdat de groep zelf bijkomende informatie kan opvragen, en bovendien intern overlegt. De bedoeling is eenvoudig: zicht krijgen op het probleem, op de oorzaken en de gevolgen; zicht krijgen op de mogelijke oplossingen en de maatschappelijke effecten van de oplossingen.
Na voldoende informatie en overleg komt de groep burgers tot een besluit, waarvan ze bovendien wéten dat het uitgevoerd wordt. De ervaring wijst uit dat dit besef hen tot voorzichtigheid maant en een zorgvuldige besluitvorming oplevert. Als welkome bonus volgt de vaststelling dat een dergelijke besluitvorming steevast op voldoende draagvlak kan rekenen (‘er is geen draagvlak voor’ is een uitdrukking waar sommige politici mee komen aandraven om vooral niks te doen).
Loting? Leken die beslissingen moeten nemen over ingewikkelde onderwerpen? De eerste keer dat ik hierover las, had ik dezelfde reactie als velen: zoiets kan niet, dat is een illusie. Tot je de voorbeelden leest (het boek somt er een aantal op) die aantonen dat het model niet alleen werkt, maar zelfs zeer goede resultaten oplevert.
Hoe het moet.
Burgerberaden zijn een antwoord op het hedendaagse democratische deficit, mits er aan drie voorwaarden voldaan wordt: de groep moet een afspiegeling zijn van de samenleving; het proces moet deliberatief zijn, dwz op grond van overleg, met als uitgangspunt accurate en genuanceerde informatie; het besluit van een burgerberaad moet uitgevoerd worden. Elk van de drie voorwaarden is cruciaal, want de ervaring wijst uit dat veel burgerberaden mislukken omdat regerende politici hun eigen voorwaarden opleggen. En ja, dan werkt het niet, maar dan is het ook geen burgerberaad, wel een illustratie van politieke manipulatie.
Een succesvol voorbeeld vinden we in het katholieke Ierland, waar geen enkele regering erin slaagde om een abortuswetgeving uit te werken – de impasse sleepte al drie decennia aan. In 2017 kwam een burgerberaad van honderd Ieren gedurende zes maand om de zoveel tijd samen, om te luisteren naar en te overleggen over de informatie die ze kregen. Het is boeiend, zelfs ontroerend, om te lezen hoe het hele proces verlopen is, en wat het uiteindelijk opleverde: een voorstel voor een genuanceerde, liberale wetgeving over abortus. Het Ierse parlement legde het middels een referendum voor aan de bevolking, die het voorstel met een twee derde meerderheid aanvaard heeft. Het succes van dit eerste burgerberaad had als gevolg dat Ierland er nu regelmatig naar teruggrijpt. Dit is hedendaagse democratie, ondertussen zijn er meer dan voldoende voorbeelden die tonen hoe efficiënt dit kan werken – zo efficiënt dat zelfs de OESO de werkzaamheid ervan bevestigd heeft.
Hoe het niet moet.
De appendix van het boekje (Doe het goed of doe het niet) leest als een handleiding in tien punten over de manier waarop een burgerberaad opgezet moet worden. Tezelfdertijd maken de tien punten duidelijk waar de opzet kan mislukken. Dit is vaak het gevolg van politieke ‘bijsturingen’, waarna de mislukking door machtspolitici gebruikt wordt om te bewijzen dat burgers te dom zijn om beslissingen te nemen (en dat de macht beter in hun handen blijft liggen).
De oorzaken van de mislukking zijn altijd dezelfde: het model wordt niet opgezet zoals het hoort (zo waren er bij de ‘klimaattafels’ in Nederland géén wetenschappers uitgenodigd), de overheid volgt de voorstellen slechts gedeeltelijk, de groep is niet representatief. Erger nog is dat sommige overheden, nationale en lokale, onder de noemer ‘burgerberaad’ schijnparticipaties opzetten. ‘De’ bevolking wordt over een bepaald onderwerp geraadpleegd (inspraak!), op de openbare vergadering komen enkel voor- of tegenstanders opdagen (dus geen weerspiegeling van de samenleving), de polarisatie neemt nog toe, eventuele voorstellen zijn niet realistisch of komen te laat (de beslissingen zijn al genomen). Het belangrijkste gevolg is dat het vertrouwen van de burgers in de overheid nog verder afneemt. Een pijnlijke illustratie vinden we in Frankrijk.
Onder druk van het protest tegen zijn energiebeleid zette president Macron in 2019 een daadwerkelijk burgerberaad op over de aanpak van de klimaatverandering. Het beraad zelf verliep succesvol, ondanks drie zwakke punten in de organisatie, die meteen aanwijzingen zijn voor de toekomst (het overleg moet begeleid worden door professionele moderatoren; de spreektijd voor de verschillende deskundigen moet gelijkwaardig zijn; een opsplitsing van het onderwerp in afzonderlijke vraagstellingen moet gevolgd worden door een terugkoppeling naar de volledige groep). Ondanks deze zwaktes was het resultaat meer dan behoorlijk, met 150 concrete voorstellen die op middellange termijn in het voordeel van de bevolking zouden zijn. Meer dan behoorlijk, tot de aap uit de mouw kwam. In dit geval de president, die ondanks zijn plechtige beloftes drie voorstellen naast zich neerlegde, en vervolgens de Franse senaat, die nog eens 79 van de 150 voorstellen weigerde en een aantal andere afzwakte. Veel Franse burgers hebben daar het laatste restje vertrouwen in hun overheid verloren. Ik kan ze geen ongelijk geven.
Dit wordt hét politieke gevecht van de toekomst: mondige burgers tegenover de gevestigde macht, vermomd als parlement en regering.
Ostbelgien-model
Het laatste hoofdstuk zal voor veel Vlamingen een verrassing zijn: Duitstalig België blijkt een toonaangevend voorbeeld op vlak van deliberatieve democratie. Sinds 2019 hebben zij naast het gemeenschapsparlement een permanent burgerberaad geïnstalleerd. Er ging een jaar voorbereiding aan vooraf, met als resultaat wat ondertussen het Ostbelgien-model heet. Het zit verrassend goed in elkaar: gelote burgers zetelen gedurende anderhalf jaar en bepalen drie thema’s die volgens hen bevraagd moeten worden. Elk thema wordt toevertrouwd aan een ad hoc ‘Bürgerversammlung’ die gedurende enkele maanden samenkomt en aanbevelingen doet. Hun advies is niet dwingend maar wel heel erg bindend. Onderwerpen die al aan bod kwamen, zijn duurzame en betaalbare huisvesting en de verbetering van de zorg. Het model werd ondertussen overgenomen door de stad Parijs. Brussel volgt vaak Parijs, er is hoop!
Wat we zelf doen, doen we beter. ‘Zelf’ staat voor burgers, niet voor partijpolitici.