Arthur Eaton
De kleine Freud. Zijn psychoanalytische theorie samengevat.
Met de regelmaat van een klok krijg ik de vraag voorgeschoteld wat ik eigenlijk doe (‘Gewoon luisteren? Kan iedereen toch!’) en of Freud nog wel relevant is. Af en toe is het een echte vraag van iemand die echt benieuwd is naar die ogenschijnlijk makkelijke praktijk.
Het is niet makkelijk om daar een antwoord op te formuleren, deels omwille van de moeilijkheid van het onderwerp, deels omwille van de vooroordelen waartegen je moet opboksen, deels omwille van het gebrek aan tijd (zulke vragen worden vaak gesteld op recepties/bij de borrel).
Vanaf nu heb ik mijn antwoord klaar: lees het boekje van Arthur Eaton, waar je op zestig pagina’s een vlot geschreven verhaal krijgt over Freuds theorie en praktijk. Eaton is een jonge Nederlands-Amerikaanse analyticus die zijn psychoanalytisch werk combineert met schrijven voor kwaliteitstijdschriften zoals De Groene Amsterdammer.
Praten, dromen, vrijen, sterven
Hij benadert Freud vanuit vier invalshoeken die elk een apart hoofdstuk krijgen: praten, dromen, vrijen, sterven. Bij elk onderwerp krijgt de lezer een degelijk zicht op Freuds ideeën, hoe die bij de psychoanalytische praktijk aansluiten en wat de ruimere implicaties zijn. Tussen de regels door herken ik de klinische ervaring van de auteur.
Het mooiste vind ik zijn beschrijving van de psychoanalytische ruimte als een van die zeldzame plaatsen waar alles gezegd kan worden. In zijn woorden: ‘Het is een schuilplaats tegen de tirannie van de courante moraal. De analyse is een experiment met het vrije woord.’
Dat klinkt lekker revolutionair, en is het ook – autoritaire régimes (Nazi-Duitsland, meerdere Zuid-Amerikaanse staten, de vroegere USSR) beschouwden psychoanalyse en psychoanalytici als staatsgevaarlijk, simpelweg omdat iemand die in analyse is, onvermijdelijk de normaliteit-van-de-dag in vraag gaat stellen.
Voor alle duidelijkheid: de psychoanalytische ruimte is geen plaats voor zelfverklaarde vrijdenkers die daar graag mee uitpakken (daar hebben ze twitter voor). Het waarlijk revolutionaire grijpt in eerste instantie plaats bij het individu dat op de divan/de bank ligt, omdat het door zijn of haar eigen spreken verrast wordt (‘Heb ik dat écht gezegd?’), met als gevolg een ontmaskering van opgelegde normen en overtuigingen, naar de limiet toe zelfs een ontmaskering van de eigen identiteit.
De bewustwording van de mogelijkheid tot keuze
Het resultaat is een grotere keuzevrijheid. Het gevolg kan een keuze voor hetzelfde zijn als voorheen, het kan ook een keuze zijn voor iets anders. De bewustwording dàt het keuzes betreft, dat zogenaamde zekerheden geen vastliggende waarheden zijn, maakt deze praktijk tot een subversieve.
In het slothoofdstuk snijdt de auteur de vraag aan of psychoanalyse onze postmoderne tijd zal overleven. Haar innoverende ideeën zijn overgenomen door psychotherapeutische theorieën die niet eens beseffen wat ze overgenomen hebben.
Wat niet belet dat de huidige klinische praktijk haaks staat op de psychoanalytische: tegenwoordig is het de therapeut die het woord voert en aan de ‘cliënt’ uitlegt welke stoornis hij heeft en hoe hij die moet aanpakken.
In de academische wereld heerst het Amerikaanse vertoog van de gedragswetenschappen, met een focus op afwijkend gedrag en normalisatie op grond van evidence-based disciplinerende technieken. Geesteswetenschappen en kunst komen steeds meer in het academische verdomhoekje te staan, samen met de psychoanalyse die meer aan hen verwant is dan aan de behavioral sciences.
Daartegenover staat dat er buiten de universiteit en de psychotherapie duidelijk een vernieuwde belangstelling is voor Freuds ideeën, vooral om de alomtegenwoordige irrationaliteit en zelfdestructie te begrijpen. In Eatons woorden: ‘Het onbewuste is terug op het wereldtoneel, en hoe.’
In de wereld van de psychotherapie zien we hoe een groeiend aantal mensen zich afkeren van behandelaars die, vaak dik tegen hun zin, moeten functioneren als managers van een opgelegde normaliteit. Veel van die behandelaars willen weer therapeut worden.
Ik zou de divan/de bank nog niet al te snel opbergen.