Ton Lemaire

Ton Lemaire

Met lichte tred. De wereld van de wandelaar.

 

Na het lezen van De eenzame stad (Olivia Laing) greep ik naar een boek over wandelen, omdat deze activiteit het idee van alleen zijn oproept (met dank aan J.J.Rousseau en diens Les Rêveries du promeneur solitaire). Voor wie Ton Lemaire niet kent: hij is een Nederlandse docent filosofie die in 1990 uit onvrede met de gang van zaken aan de universiteit naar de Dordogne trok en daar sedertdien op zijn eentje zo ecologisch mogelijk leeft. Om de paar jaar verschijnt er wel een boek van hem, en ik heb ze stuk voor stuk graag gelezen (heel corona-actueel is zijn in 2010 gepubliceerde De val van Prometheus). Zelfs wanneer hij over ogenschijnlijk ‘gewone’ onderwerpen schrijft, bereikt hij een diepgang die weinig auteurs gegeven is, bovendien in een lichtvoetige stijl.

Wandelen dus. In de inleiding lezen we dat een beschouwing over de plaats van wandelen een goede toegang kan bieden tot meerdere aspecten van onze samenleving, en zelfs kan uitmonden in een diagnose van de moderniteit. Raker kan ik het niet samenvatten, en als bonus krijgen we in het boek nog een mooi zicht op de geschiedenis. De verschillen tussen de Franse, Duitse en Angelsaksische cultuur maken dat ze ook anders wandelen, wat tot in hun tuinaanleg zichtbaar wordt – het verband tussen de Franse centralistische politiek en de strakke Versailleperken is even duidelijk als dat tussen de Britse ‘wilde’ parktuin en het Angelsaksische liberalisme.

Het boek is min of meer thematisch geordend, met onderwerpen zoals slenteren in de stad, trektochten in de natuur, iconische wandelaars, bedreigde voetgangers. Er struinen veel figuren door de tweehonderdvijftig pagina’s (de namenindex achteraan neemt drie bladzijden met dubbele kolommen in beslag), maar nooit wordt het ‘namedropping’, wel een mogen mee wandelen met markante denkers. Tussendoor krijgt de lezer rake redeneringen voorgeschoteld, bijvoorbeeld wanneer Lemaire afrekent met het gebruik van het woord ‘elitair’ als dooddoener (bepaalde standpunten zijn wel degelijk beter en een pleidooi voor gelijke rechten houdt niet in dat alle meningen gelijkwaardig zijn), of een vergelijking maakt tussen massatoerisme en klimaatvluchtelingen, of een koppeling legt tussen onze passieve mobiliteit (zittend halen we snelheden van 800 kilometer per uur) en wandelen (‘hiking’) als hype.

Na de twee laatste hoofdstukken ‘Lof van het lopen’ en ‘Kunst van het wandelen’ heb ik mijn wandelschoenen uit de kast gehaald en mijn agenda anders georganiseerd om er binnenkort weer op uit te kunnen trekken, op zoek naar de dubbelzinnige ervaring die Lemaire (met dank aan Camus) op het einde van zijn boek zo mooi samenvat. Wandelend vallen we samen met en verdwijnen we in de natuur, tot we opgeschrikt worden op het moment dat we de betekenissen verliezen die we er zelf ingelegd hebben en oog in oog komen te staan met de vreemdheid, het niet-menselijke van wat ons omringt.

Volgend weekend ga ik stappen.

 

Ton Lemaire (2020)
Met lichte tred. De wereld van de wandelaar.
Amsterdam: Ambo/Anthos, 250 pagina’s.
ISBN 978 90 263 4787 0