Marte Kaan

Marte Kaan
Moeder natuur. Waarom liefde altijd tekortschiet.

Een mooi boekje, dat was mijn eerste idee toen ik Moeder natuur uithad. Mooi, in alle opzichten, het omslag (een foto van Hellen van Meene), het handzame formaat (in hardcover!), een behapbare lengte en een ogenschijnlijk lichtvoetige en persoonlijke benadering van existentiële vragen over liefde, nabijheid en verlies.

Marte Kaan heeft er een scheiding op zitten, mist haar kinderen, gaat behoedzaam om met een nieuwe liefde en wil begrijpen wat er haar duwt en terugtrekt. Ze gaat te rade bij veel auteurs (De wand van Marlen Haushofer is écht een ontdekking), maar vooral bij zichzelf.

De drie hoofstukken – geboorte, liefde, dood – handelen telkens over verbinding en scheiding, over wie ik ben in relatie tot de ander, alleen maar ben in relatie tot die bepaalde ander, ook en zelfs vooral als ik die ander verlaat of verlaten word door die ander.

Onderweg zet Kaan een aantal nog steeds ruim gedeelde mythes bij het groot huisvuil, met als eerste deze van de ‘natuurlijke’ volmaakte moederliefde (er is weinig volmaakts aan) en als belangrijkste de illusie van ‘mijn’ identiteit (de moeilijkste mythe om op te geven), met tussenin als constante het schuldgevoel bij moeders (meteen, naar ik vermoed, het belangrijkste motief bij Kaan om dit boek te schrijven).

Het middelste stuk handelt over de liefde, met de vragen waarop elke generatie opnieuw dezelfde antwoorden moet ontdekken met dezelfde moeilijkheden (op dit vlak is kennis duidelijk niet cumulatief). Gelukkig doet Kaan dat op een aangename, af en toe zelfs verrassende manier (‘Het gaat de prinses op de erwt niet om de prins, maar om de erwt’) met spitse formuleringen (‘Verliefdheid is vallen op je eigen gebrek’).

Het boek besluit met een krachtig einde over dood en afscheid nemen. En over angst, natuurlijk. Angst om in de steek gelaten te worden, wat toont hoe we niet zozeer rouwen over het verlies van de ander, wel over wat dat verlies met ons doet, het teruggeworpen worden op onze hulpeloosheid, de confrontatie met onze vaak schrikbarende bereidheid om ‘alles’ te doen voor een ander als hij of zij ons maar niet in de steek laat. Niet omdat we zoveel van hem of haar houden (na de breuk zijn haat en woede vaak vele malen groter dan de liefde), wel omdat we angst hebben voor het verlaten worden.

Eens alleen ontdekken we niet wie we zijn, wel dat we slechts bestonden in de blik van de ander. Mijn o zo dierbare ik is een ‘rommelige verzameling ervaringen en herinneringen’, zonder kern of essentie. Vreemd dat we de confrontatie daarmee niet als bevrijdend ervaren, als verlossing van onze immer wanhopige pogingen om ‘onszelf’ te zijn – ‘onszelf’ als wat ik denk dat de ander van mij verwacht. Voorbij dat bedrieglijke ‘onszelf’ ligt er geen ‘echt’ zelf, enkel een wereld van voortdurend verglijdende ervaringen. Omarm de verwondering.

 

Marte Kaan (2021)
Moeder natuur. Waarom liefde altijd tekortschiet.
Amsterdam, Prometheus, 141 pagina’s
ISBN 978 90 446 4123 3