Marian Donner

Marian Donner

De grote weigering.

‘Nieuw Licht’ is een reeks geleid door Coen Simon en Frank Meester. De opzet is eenvoudig en ingenieus: de twee filosofen leggen een hedendaags denker een klassiek werk voor, met de vraag naar de relevantie voor onze tijd. Deze keer gaat het over De eendimensionele mens, geschreven door Herbert Marcuse in 1964. Elk deeltje van de reeks bevat als geheugenopfrisser een fragment uit het besproken boek. Wat in 1964 een gangbare stijl was, is dat vandaag de dag duidelijk niet meer, en dat maakt een reeks zoals Nieuw Licht des te belangrijker. Het essay werd geschreven door Marian Donner (zie hier). Ik las Marcuse graag, ik lees Donner graag, dus de combinatie zit alvast goed.

Herbert Marcuse was een Duits-Amerikaanse filosoof en maatschappijcriticus, een jonger lid van de Frankfurter Schule. Zijn belangrijkste werken zijn Eros and Civilisation (1955) en One-dimensional Man (1964). Toenmalige ‘ecomodernisten’ zouden Marcuse ongetwijfeld weggezet hebben als doemdenker, niet beseffende dat veel van zijn ideeën tegenwoordig bewaarheid geworden zijn. Acht jaar voor de publicatie van het rapport van de Club van Rome was zijn conclusie glashelder: alles draait rond productie en consumptie met kapitaalgroei als enige doel; het resultaat is collectieve zelfdestructie, vergoelijkt met de term ‘vooruitgang’. De stelling van De eendimensionele mens is dat het heersende productieapparaat ook mensen produceert, ééndimensionele mensen die de krankzinnigheid van het systeem niet alleen aanvaarden maar zelfs in stand helpen houden.
Donner toont overtuigend aan hoe hard Marcuses beschrijvingen van toepassing zijn op het heden. Bovendien wees hij op een gevaar dat we tegenwoordig nauwelijks beseffen: in ons bestel is er geen plaats meer voor het individu. We leven in een paradoxaal Ik-tijdperk, want het overal aanwezige ik is een massa-ik. Individualisering zet de toon, dat wel, maar onze autonomie zijn we kwijt, we zijn vervreemd tot producent, consument en product. Wat daar tegenin gaat, wordt binnen de kortste keren vermarkt en gaat vervolgens het systeem versterken. Het laatste voorbeeld is het internet, dat bij de aanvang de kiemen bevatte voor een vernieuwde democratie, een horizontale kennisuitwisseling en een deeleconomie. Tot de grote bedrijven het overnamen en we zèlf een product werden.
De grote weigering is een mooi essay, dankzij vergelijkingen met Sci-Fi en verwijzingen naar Adam Curtis (The Century of the Self), naar Wim Kayzer (Een schitterend ongeluk) en naar de strapatsen van Elon Musk & Jeff Bezos. Maar ook en vooral naar Carlo Rovelli en de kwantummechanica zoals door hem uiteengezet in Helgoland. De volledige werkelijkheid is relationeel, alles hangt met alles samen; de mens maakt deel uit van de natuur, controle is een kortzichtige illusie.
Het systeem, ons systeem, is pure waanzin die zichzelf blijft bevestigen. Marcuse’s besluit is even zwart als duidelijk: zoek niet naar oplossingen, het enige wat werkt, is de weigering mee te doen. Denk aan het tijdloze ‘I would prefer not to’, de lijfspreuk van klerk Bartleby, vereeuwigd in het gelijknamige kortverhaal van Herman Melville (ja, dezelfde van Moby-Dick). ‘I would prefer not to’ is de voorloper van het huidige ‘quiet quitting’, niet als oplossing tegen stress, wel als verzet tegen de oorzaken ervan. Pas daarna kan er gedacht worden aan een oplossing, die al bij al eenvoudig is: een andere economie, waar groei vermeden wordt en duurzaamheid de toon zet.

Een handzaam boekje, vlot geschreven en toch met een diepgaande inhoud – Marcuse zou er blij mee geweest zijn.

Marian Donner (2022)
De grote weigering.
Amsterdam, Prometheus – Nieuw Licht, 119 pagina’s.
ISBN 978 90 446 4784 6