Cailin O’Connor & James Owen Weatherall

Cailin O’Connor & James Owen Weatherall
The misinformation age. How false beliefs spread.

 

Ik had mezelf voorgenomen enkel Nederlandstalige boeken te bespreken, maar voor dit werk moet ik wel een uitzondering maken. Wat deze twee Amerikaanse onderzoekers vertellen, is ontzettend belangrijk voor onze tijd. Ze behandelen twee onderwerpen: foutieve wetenschappelijke informatie (‘fake science’) en de verspreiding daarvan. De kans dat het boek vertaald wordt is klein, daarom licht ik de inhoud grondiger toe, met accent op de ‘misinformation’ en minder op de ‘spreading’. Kort over dat laatste: de auteurs gebruiken computermodellen om te onderzoeken hoe wetenschappelijk verkeerde informatie zelfs bij wetenschappers ingang vindt.

Hun eerste onderwerp – desinformatie – is in deze Donald Trump- en Boris Johnsontijden cruciaal. Aan de hand van drie goed gedocumenteerde voorbeelden tonen de auteurs aan op welke manier correcte informatie uit de natuurwetenschappen in het recente verleden verdacht werd gemaakt en hoe politiek-economische groepen het grote publiek op een misdadige manier hebben misleid of probeerden te misleiden, puur uit commerciële overwegingen.

Het eerste voorbeeld (het effect van roken op de gezondheid) is overbekend, onder andere dankzij de uitstekende documentaire ‘Merchants of doubt’ (‘verkopers van twijfel’, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Merchants_of_Doubt).  De twee andere zijn ondertussen bijna vergeten: CFK’s en hun effect op de ozonlaag; zure regen en de aantasting van bossen.

De manier waarop de Amerikaanse tabakslobby gedurende een halve eeuw doelbewust de dodelijke effecten van nicotine verborgen hield, is een schoolvoorbeeld van ronduit misdadige ‘fake science’. De tabaksgiganten kenden het verband tusen kanker en roken vanaf 1953, waarop ze een systematische strategie ontwikkelden om bona fide onderzoeksresultaten te betwisten. Hun tactiek was simpel: de beste manier om wetenschap te bevechten is door er nog meer wetenschap tegenaan te gooien. In een memo van de tabaksindustrie kan je het volgende lezen: ‘Ons product is het zaaien van twijfel, want dat is de beste manier om de overtuiging van het publiek aan het wankelen te brengen.’ In de praktijk gaven ze tonnen geld uit aan ‘wetenschappelijk’ onderzoek, waaruit – o verrassing ! – telkens opnieuw bleek dat er geen harde bewijzen waren voor bijvoorbeeld het verslavend effect van nicotine of voor het verband tussen roken en longkanker. Onafhankelijke onderzoekers die het tegenovergestelde bewezen op grond van échte research, werden systematisch aangevallen door bijvoorbeeld zwakkere punten in hun resultaten massaal uit te vergroten, en vervolgens hun volledig onderzoek in twijfel te trekken. De tabakslobby speelde ook op de man: intieme zaken uit het privé-leven van onderzoekers kwamen ‘toevallig’ in de pers. Daarnaast werden psychologische labo’s rijkelijk betaald om strategieën te ontwikkelen ter bevordering van het roken, door bijvoorbeeld een sigaret te associëren met gewenste gendermodellen (de Marlboro man; de vrijgevochten vrouw) en door politieke ideeën te misbruiken, genre: “Het is uw vrijheid om te beslissen te roken, laat u dat niet afnemen! Een overheid die afradingscampagnes organiseert, is betuttelend en dus een slechte overheid!”

In 2000 keerde het tij. Dankzij klokkenluiders uit de tabaksindustrie en volhardende wetenschappers werden vijf Amerikaanse tabaksproducenten veroordeeld tot gigantische boetes. Tijdens het proces kwamen hun kwalijke praktijken aan het licht, de publieke opinie heeft zich ondertussen grotendeels tegen hen gekeerd en het aantal rokers blijft dalen. Toch blijft het pijnlijk om te moeten vaststellen hoe sommige politici en zelfs wetenschappers zich lieten omkopen, en hoe economische giganten met volle kennis van zaken een bevolking een dodelijk product bleven aansmeren.

De tweede casus betreft chloorfluorkoolstofverbindingen, bekend als ‘CFK’s’. Zij dienden onder andere als drijfgas voor spuitbussen en koelvloeistoffen in koelkasten. Inderdaad: dienden, ondertussen behoort dit tot het verleden. De manier waarop het verbod op CFK’s tot stand kwam, leest als een wetenschappelijke detectiveroman. Vanaf 1975 kwamen er onheilspellende berichten over de ozonlaag – een onderdeel van de atmosfeer rond de aarde die letterlijk van levensbelang is omdat ze de schadelijke zonnestralen tegenhoudt. Boven Antarctica hadden wetenschappers een reusachtig ‘gat’ in die laag ontdekt, met als gevolg een wereldwijd gezondheidsrisico. Hun onderzoek werd evenwel niet bevestigd door andere metingen uitgevoerd met een satelliet, met als gevolg een controverse in de onderzoekswereld.

Vervolgens zien we natuurwetenschap aan het werk zoals het hoort: nog andere onderzoekers gingen met de data aan de slag, nieuwe metingen werden uitgevoerd, de discussie greep plaats in wetenschappelijke tijdschriften en congressen. Uiteindelijk komen de wetenschappers tot een grote consensus: er is inderdaad een gat, en – nog belangrijker – de oorzaak ligt ten volle bij menselijke activiteit, met name bij het gebruik van CFK’s. Dergelijke gassen stijgen op tot in de atmosfeer en breken daar de beschermende ozonlaag af. De overheid werd gealarmeerd door de American Academy for Sciences, met als gevolg in 1979 een volledig verbod op het gebruik van CFK’s in de VS. Tien jaar later volgde de rest van de wereld, met dank aan de Verenigde Naties.

Wat we hier zien is een politieke besluitvorming in functie van het algemeen belang, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek waarover een grote eensgezindheid bestaat. Vanuit de industrie werden er uitdrukkelijk pogingen ondernomen om dit te boycotten met gelijkaardige argumenten als de tabakslobby: ‘Sommige wetenschappers komen tot andere bevindingen’, ‘De resultaten zijn niet honderd procent zeker’, ‘Er zullen veel banen verloren gaan’, ‘Het is financieel niet haalbaar’. Gelukkig waren er verantwoordelijke regeringen aan de macht die een keuze maakten voor het welzijn van hun bevolking.

De derde casus, zure regen,  is gelijkaardig en toch weer niet, want in dit geval koos de Amerikaanse regering de kant van de ‘vrijemarkt’-economie, tegen het belang van haar kiezers in. Voor wie het zich niet meer herinnert of het zelfs nooit geweten heeft, een korte samenvatting. In het laatste kwartaal van de vorige eeuw werd wereldwijd vastgesteld dat bossen steeds meer dode bomen telden. De oorzaak was aanvankelijk onduidelijk. Wetenschappers gingen aan de slag, en eind jaren zeventig kwam er een definitieve wetenschappelijke uitspraak: de bomen sterven door zure regen, wat een gevolg is van de uitstoot van industrie en huishoudens. Gezien het belang van bossen zijn maatregelen meer dan nodig, dat was de alweer ruim onderbouwde wetenschappelijk conclusie.

In dit geval nam Europa het voortouw, en de EU legde vrij snel ingrijpende beschermende maatregelen op. In de VS gebeurde exact het omgekeerde. Acteur-stroman-president Ronald Reagan deed er alles aan om zijn sponsors ter wille te zijn. In de praktijk betekende dat vooral niets doen, behalve de publieke opinie zoveel mogelijk ‘geruststellen’ – bedriegen en voorliegen zijn betere uitdrukkingen.

Met deze derde casus wordt duidelijk hoe bij dit soort bedrog steeds dezelfde strategieën terugkeren. Ik plaats de truken van de foor even op een rijtje:
* Het uitvergroten van een altijd bestaande wetenschappelijke twijfel (ook in de natuurwetenschappen is niets honderd procent zeker)
* Het aanvragen van nog maar eens een wetenschappelijk rapport
Het oprichten van commissies, waarvan de samenstelling bijgestuurd wordt door de heersende macht
* Het uitstellen van besluiten (‘Het is nog niet helemaal bevestigd’)
* Oplossingen komende van de échte wetenschap voorstellen als onrealistisch, onbetaalbaar, economisch desastreus (‘Weet je hoeveel banen dit zal kosten?’)
* Bagatellisering van het probleem (‘Hebben we vroeger ook al gezien’; ‘Straks vindt de technologie wel een oplossing’)
* Ten slotte de beschuldiging van ‘ideologisering’: wetenschappers wiens conclusies voor de heersende macht ongewenst zijn, worden weggezet als ‘links’ (en dus ongeloofwaardig, vooringenomen, enz.)

Terug naar de zure regen. In 1983 worden alle wetenschappelijke resultaten bevestigd door een officieel panel van Amerikaanse wetenschappers, met uitzondering van één lid. F.Singer is – o toeval – de enige ‘wetenschapper’ die op uitdrukkelijk verzoek van het Witte Huis was toegevoegd aan het panel. Omdat hij, als enige, een andere stem laat horen, wordt de publicatie van de panelbesluiten door het Witte Huis met meer dan een jaar uitgesteld. Ondertussen worden wetsvoorstellen over beperkende maatregelen tegengehouden ‘omdat er nog niet voldoende wetenschappelijk bewijs is’. Pas bij het aantreden van de volgende regering met een nieuwe president zullen er ook in de VS maatregelen genomen worden. Vandaag is de zure regen grotendeels onder controle.

Geheel terzijde: F.Singer wordt later een van de klimaatontkenners op grond van… pseudo-wetenschappelijk onderzoek.

Het zal voor de lezer ondertussen wel duidelijk zijn waarom ik dit boek zo belangrijk vind. De klimaatsverandering is de onzichtbare olifant in de kamer, waarbij dezelfde misdadige strategieën gebruikt worden. Ik beperk mij tot drie voorbeelden, een uit de VS en twee die bij ons van toepassing zijn. Andere voorbeelden zijn makkelijk te vinden, het zoeken daarnaar laat ik over aan de intelligentie van de lezer, met het lijstje hierboven ter inspiratie.

Dat Trump er alles aan zal doen om de financiële belangen veilig te stellen, is duidelijk. Eén van de bekende truken die hij ondertussen toepast, is het oprichten van een ‘wetenschappelijke’ commissie die de gegevens over de klimaatsverandering moet herbekijken. Ongetwijfeld zullen we straks nog wat meer ‘alternatieve feiten’ voorgeschoteld krijgen.

Zie https://www.washingtonpost.com/national/health-science/white-house-to-select-federal-scientists-to-reassess-government-climate-findings-sources-say/2019/02/24/49cd0a84-37dd-11e9-af5b-b51b7ff322e9_story.html?noredirect=on

Het tweede voorbeeld betreft een geruststellende bagatellisering: straks zullen wetenschap en techniek met hun magische toverstaf alle klimaatsproblemen als gletsjers onder de zon doen verdwijnen, dus kunnen we rustig verder doen zoals we bezig zijn. Wetenschapsjournalist en bioloog Dirk Draulans ontdekte een knoert van een paradox in het verhaal van dergelijke figuren die, opvallend genoeg, zelf niet de minste ervaring hebben met onderzoek (het gaat over bijvoorbeeld moraalfilosofen, journalist-germanisten, politici-historici), maar wel een diep geloof koesteren in de mogelijkheden van wetenschap en techniek. Waarom, zo vraagt Draulans zich af, hechten deze roeptoeters, in weerwil van hun pleidooi voor een vertrouwen in wetenschap, zelf geen enkel geloof aan wat de huidige natuurwetenschappers wereldwijd met een verrassend hoge consensus naar voren schuiven? De open brief van Draulans vind je hier:

https://www.knack.be/nieuws/belgie/de-feiten-pleiten-tegen-journalist-joel-de-ceulaer/article-opinion-1516121.html?utm_source=Newsletter-05/10/2019&utm_medium=Email&utm_campaign=Newsletter-RNBDAGKN&#

Mijn laatste voorbeeld stemt mij treurig, omdat zelfs de betere pers eraan meedoet, in plaats van het aan de kaak te stellen. Ik heb het over de ideologisering van wetenschap. Dit onderwerp is zo belangrijk dat ik er wat dieper op inga.

Wetenschap staat nooit los van ideologie, daar twijfel ik niet aan. Wetenschappers hebben een bepaalde mens- en maatschappijvisie en die is onvermijdelijk ideologisch gekleurd. Dat hun visie een effect kan hebben op hun onderzoek, is juist, alleen al omwille van de invloed op wàt ze onderzoeken en welke vragen ze daarbij stellen. Dit is overduidelijk het geval bij menswetenschappen maar geldt eveneens voor natuurwetenschappen, zij het in veel geringere mate. Op de vaststelling dat twee plus twee vier is, heeft ideologie weinig invloed en dankzij de natuurwetenschappen sturen we een ruimtetuig naar Mercurius dat na een reis van zeven jaar zijn bestemming bereikt met een vertraging van minder dan vijf seconden. Het is geen toeval dat we het hebben over exacte wetenschappen. Geesteswetenschappen kunnen daar alleen maar van dromen.

Beschuldigingen van vooringenomenheid en ideologisering zijn schering en inslag onder menswetenschappers, en het is vaak ontzettend moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Het belangrijkste antwoord daarop valt te vinden in een algemene kwaliteitsvereiste voor élke wetenschap: onderzoeksresultaten moeten een bevestiging vinden bij nieuw onderzoek. Als er voldoende vaak bevestiging komt, ontstaat er een wetenschappelijke consensus, en beschikken we over de dichtst mogelijk benadering van waarheid en zekerheid. Tot zolang er voldoende herhaling uitblijft, is dat niet het geval. Bij de exacte natuurwetenschappen werkt dit systeem zeer goed, bij geesteswetenschappen is dat opnieuw een stuk minder het geval.

Inzake klimaatsverandering, zowel wat de oorzaken als de gevolgen betreft, beschikken we op dit ogenblik over een ongeziene consensus tussen natuurwetenschappers. Vandaar dat zij wereldwijd aandringen op ingrijpende maatregelen die ons inderdaad pakken geld zullen kosten en die ons leven ingrijpend zullen veranderen. De kans is groot dat we naar een volledig andere economie moeten overstappen. De tijd dringt, de onderzoeksresulten over het venster dat ons nog rest, leveren steeds kortere tijdsperiodes op.

En wat doen malafide politici? Ze beschuldigen natuurwetenschappers van ‘ideologische vooringenomenheid’. ‘Groen’ zou ‘diep-rood’ zijn, alles wat met klimaatsverandering te maken heeft, is een zaak van ‘links’. Wat vandaag staat voor ongeloofwaardig, ouderwets, elitair, anti-sociaal, kortom: alles wat verkeerd is. Zelf stellen ze zich voor als de enige ‘realisten’ met ‘gezond verstand’, de ‘redelijke’ mensen die haalbare voorstellen doen, zogenaamd los van elke vorm van ideologie. Krab een beetje aan hun buitenlaag, en het wordt héél snel duidelijk hoe ideologisch hun ‘realisme’ wel is en hoe weinig wetenschappelijk onderbouwd.

Even een vergelijking maken. Bent u, als wetenschapper, voorstander van de zwaartekracht? Dan bent u links! Of vindt u, als wetenschapper, dat het met die zwaartekracht allemaal nogal meevalt? Dan bent u rechts!

Ondertussen blijven we wel vallen.

Cailin O’Connor & James Owen Weatherall (2019)
The misinformation age. How false beliefs spread.
New Haven & London, Yale University Press. 266 pagina’s.
ISBN 978-0-300-23401-5